6 Bediening
U kunt de melding voor te hoge temperatuur (rode
LED licht op) ook via een geïntegreerd potentiaalvrij
NL
contact op de aansluitklem van het koelaggregaat
opvragen (systeemmeldrelais met wisselcontact,
zie aansluitschema's bij „4.6.3 Voeding installeren",
pagina 13):
– klem 3: NC (normally closed)
– klem 4: C (aansluiting voedingsspanning
systeemmeldrelais)
– klem 5: NO (normally open)
De definities NC en NO hebben betrekking op de
spanningsloze toestand. Zodra het koelaggregaat
op de spanning is aangesloten, trekt het systeem-
meldrelais aan zodat de relaiscontacten van status
wisselen (contact 3 – 4 geopend; contact 4 – 5 ge-
sloten). Dit is de normale bedrijfsstatus van het koe-
laggregaat. Zodra er een storingsmelding wordt af-
gegeven of de voedingsspanning wordt onderbro-
ken, valt het relais af en wordt contact 3 – 4 gesloten.
6.1.3 Testmode basiscontroller
De basiscontroller is uitgevoerd met een testfunctie,
waarbij het koelaggregaat onafhankelijk van de
insteltemperatuur of deurschakelaarfunctie koelt.
Eerst dient u de afdekkap van de controller te ver-
wijderen.
• Schakel de netspanning uit.
• Verwijder het ventilatierooster waarin de controller
is ingebouwd.
• Maak vanaf de achterzijde de bevestiging van het
display los en trek dit iets naar voren.
Afb. 27:
Adfekkap van de basiscontroller losnemen
• Til de afdekkap voorzichtig, bijv. met uw duimen of
een vlakke schroevendraaier, op en verwijder de
afdekkap.
Nu kunt u de testmode starten.
• Draai de potentiometer naar de linkeraanslag.
Houd nu de met rubber beklede potentiometer-
indicator ingedrukt, terwijl u de netspanning weer
inschakelt.
22
Het koelaggregaat treedt in werking en de groene
LED knippert (I_II_I_II_ . . .). Na ca. 5 minuten is de
testmode beëindigd. De warmtewisselaar schakelt
uit en gaat over op normaal bedrijf.
Legenda
I = LED 500 ms aan
_ = LED 500 ms uit
Tijdens normaal bedrijf licht de groene LED continu
op.
• Draai de potentiometer nu weer naar de gewenste
waarde.
6.1.4 Gewenste temperatuur instellen
Opmerking:
De insteltemperatuur is bij de basisregeling
door de fabriek op +35°C ingesteld.
Om energiebesparingsredenen moet u de
insteltemperatuur niet lager instellen dan
nodig.
Om de insteltemperatuur te wijzigen:
• Verwijder de afdekkap van de controller zoals
bij „6.1.3 Testmode basiscontroller", pagina 22,
is beschreven.
• Stel de gewenste insteltemperatuur in m.b.v. de
instelknop (afb. 26, pagina 20).
• Druk de afdekkap voorzichtig op het display, tot
u een klik hoort.
• Plaats het display weer in het ventilatierooster.
• Bevestig het ventilatierooster weer op het koel-
aggregaat.
6.1.5 Basiscontroller resetten
Na een hogedrukalarm in het koudemiddelcircuit en
het verhelpen van de oorzaak dient u de basiscon-
troller handmatig te resetten:
• Verwijder de afdekkap van de basiscontroller
zoals bij „6.1.3 Testmode basiscontroller",
pagina 22, is beschreven.
• Druk gedurende min. 3 sec. op de reset-toets
(afb. 26, nr. 5).
De rode LED gaat uit.
• Monteer de basiscontroller weer.
Montage-, installatie- en bedieningshandleiding RITTAL koelaggregaat