Voor woningen in Duitsland geldt in het algemeen:
Opslag in de kelder:
max. 20 liter
Opslag in de woonruimte:
max. 5 liter
(Bron: Gegevensblad met informatie over gevaarlijke stoffen van de Bedrijfs-
vereniging voor grondstoffen en chemische industrie, alsmede Technische
regels voor brandbare vloeistoffen 20)
1.1 LEVERINGSOMVANG
ebios-fire met de volgende kenmerken:
• Quadra Inside Automatic I SL of II SL behuizing met brandgoot uit RVS
• Inbouwframe voor opname van de brander (niet in combinatie met
andere ebios-producten voor inbouw van de brander)
• 2 x vatsluitingen met slangaansluiting
• 2 x toevoerluchtslangen (standaardlengte: 2,5m / Optioneel: tot 10m)
• Afstandsbediening
• Tafeladapter met kabellengte van 1,8m
2. MONTAGEHANDLEIDING
Neem de volgende aanwijzingen zorgvuldig in acht. Houd er rekening mee
dat bio-ethanol een vloeibare brandstof is, waarbij, als deze verbrandt,
plaatselijk hoge temperaturen kunnen ontstaan en dat deze zelfs licht ont-
vlambaar is. Let er ook op dat de lichtsterkte van de vlam zover kan afnemen
dat de vlam niet meer duidelijk zichtbaar is. Wijs kinderen en andere huis-
genoten daarop. Bij het negeren van de montage- en gebruiksaanwijzingen
kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan tot en met explosieve ontbranding
van de brandstof.
Door vakkundige installatie en vakkundig gebruik is een veilige en
betrouwbare werking gewaarborgd. Het toestel mag niet vrijstaand worden
opgebouwd en moet horizontaal zijn uitgelijnd. De brander mag tijdens de
werking niet worden bewogen. Omvallen of kantelen moet door constructie-
maatregelen onder alle omstandigheden worden voorkomen.
2.1 FUNCTIEBESCHRIJVING
Nadat de brander van bedrijfsspanning is voorzien, wordt hij door het
bedienen van de schakelaar op de bovenzijde van de brander in stand-by
gezet. Vervolgens begint het aansteken via de afstandsbediening. In deze
fase werkt een pomp continu, terwijl bij een overeenkomstige pegelstand
de gloeiontsteking wordt geactiveerd. Daarbij vult de brandgoot zich met
brandstof die dan wordt aangestoken.
De geïntegreerde pompen voeren net zo lang brandstof naar de goot tot het
niveau van de vulpeilsensor is bereikt. Op dat moment worden de pompen
uitgeschakeld.
Er is altijd slechts één pomp in werking. Dit draagt bij tot het geringe
stroomverbruik.
Bij het inschakelen van de brander wordt eerst de pomp aangestuurd die bij
de laatste keer uitschakelen nog brandstof heeft geleverd.
De brander wordt met 2 slangensets voor het bedrijf met twee vaten gele-
verd. Eerst maakt pomp 1 vat 1 leeg. Daarna wordt omgeschakeld naar
pomp 2 en vat 2. Een leeg vat dient om veiligheidsredenen alleen bij een
uitgeschakelde brander door een vol vat te worden vervangen.
NL 5
NL