De gastoestellen kunnen vast of
loskoppelbaar worden aangesloten.
De loskoppelbare aansluiting moet
bestaan uit het
veiligheidsaansluitelement en de
veiligheidsgasslang (uitvoering M) met
aansluitstekker overeenkomstig DIN
3383 deel 1.
Alleen een erkend installateur mag
het toestel aansluiten op gas of
aanpassen aan een andere
gassoort. De installateur is ervoor
verantwoordelijk dat het toestel op
de plaats van opstelling goed
functioneert.
De gasaansluiting moet zo zijn
geplaatst dat een aansluiting
binnen of buiten het keukenmeubel
mogelijk is. De afsluitkraan moet,
eventueel na het openen van de
meubeldeur, toegankelijk en
zichtbaar zijn.
Alvorens het toestel aan te sluiten,
controleert u of de plaatselijke
aansluitvoorwaarden (gassoort en
gasdruk) overeenstemmen met de
gegevens op het typeplaatje.
De gasaansluiting moet volgens de
geldende voorschriften en richtlijnen
worden uitgevoerd.
Gasaansluiting
Bijzondere bepalingen van
plaatselijke gasbedrijven en
bouwtoezichtoverheden moeten ook
worden gevolgd.
De gasaansluitingen moeten zo
geplaatst zijn, dat ze door de
werking van het gastoestel niet
schadelijk worden opgewarmd.
Gasslangen en
gasaansluitelementen mogen zeker
niet in contact komen met hete
afvoergassen.
Het moet gewaarborgd zijn dat de
gasslang en de netaansluiting niet in
contact komen met hete onderdelen
van het toestel, want anders kan er
temperatuurschade aan de
gasslang en aan het aansluitsnoer
ontstaan.
Een flexibele aansluitleiding moet zo
aangebracht zijn, dat ze niet in
contact komt met beweegbare delen
van de keukenelementen (bijv. een
lade) en dat ze niet blootgesteld is
aan mechanische belastingen.
Tenslotte moet de gasaansluiting op
dichtheid worden gecontroleerd.
43