Sluit de tussenkabel aan op de stroombron:
1.
Sluit de laskabel aan op de plusconnector (+) (1) op de stroombron. De tussenkabel loopt diagonaal van de draad-
aanvoer naar de connector op de stroombron.
Als twee draadaanvoeren worden aangesloten op een stroombron, moet de tussenkabel rechtop worden aan-
gesloten: van de linker draadaanvoer naar de connector (1) links.
2.
Sluit de werkstukkabel aan op de minconnector (-) (2).
3.
Sluit de meetkabel aan op de bijbehorende connector (4).
4.
Sluit de stuurstroomkabel aan op de bijbehorende connector (3) aan dezelfde kant als de meetkabel.
5.
Als de waterkoelunit aanwezig is, gebruik dan de rode connector (5) voor de slang die naar de koelunit loopt.
6.
Als de waterkoelunit aanwezig is, gebruik dan de blauwe connector (6) voor de slang die van de koelunit loopt.
7.
Als u beschermgas nodig hebt, sluit dan de gasslang aan op de gasfles.
De stroombron kan op twee draadaanvoeren tegelijk worden aangesloten.
Controleer of u alle kabels goed hebt aangesloten en vastgezet.
2.4.2 Kabeldiagram
Sluit de tussenkabels aan op de stroombron en de draadaanvoer. De onderstaande afbeelding geeft de kabels gekleurd
weer om ze herkenbaarder te maken.
© Kemppi
44
X8 MIG Welder
Gebruiksaanwijzing - NL
1902370 / 2324