13.
Vijl de punt van de lasdraad glad.
Scherpe randen aan de punt van de lasdraad kunnen de draadliner beschadigen.
14.
Leid de lasdraad door de ingangsbuis (A) en middelste draadgeleidingsbuis (B) naar de uitgang, van waar de las-
draad naar het laspistool loopt. Duw de lasdraad met de hand zo ver in het pistool dat de draad de draadliner
bereikt (ongeveer 20 cm).
15.
Sluit de drukarmen, zodat de lasdraad tussen de aanvoerrollen wordt vastgeklemd. Zorg ervoor dat het toe-
voegmateriaal in de groeven van de aanvoerrollen valt.
16.
Laat het drukhandvat zakken op de aanvoerrollen.
17.
Stel de druk van de aanvoerrollen af met de drukhevel. De druk is voor beide paren aanvoerrollen gelijk.
De schaalverdeling op het drukhandvat geven aan welke druk wordt uitgeoefend op de aanvoerrollen. Stel de druk van
de aanvoerrollen af volgens de onderstaande tabel.
Toevoegmateriaal
Fe/Ss massief
Metaal en met fluxkern
Zelfbeschermend
Aluminium
Overmatige druk plet het toevoegmateriaal en kan gecoate draden of gevulde materialen beschadigen. Overmatige
druk leidt ook tot onnodige slijtage van de aanvoerrollen en een zwaardere belasting van de tandwielen.
18.
Druk op Draadin- en -doorvoer om de lasdraad naar het draadmondstuk van het laspistool te bewegen. De draad-
aanvoersnelheid kan worden verhoogd met de linker regelknop op het functiepaneel.
© Kemppi
Aanvoerrolprofiel
V-groef
Gekartelde V-groef
Gekartelde V-groef
U-groef
39
Diameter lasdraad (mm)
0,8−1,0
≥ 1,2
≥ 1,2
≥ 1,6
1.0
1.2
1.4
≥ 1,6
X8 MIG Welder
Gebruiksaanwijzing - NL
Instelling (x 100 N)
1,5−2,0
2,0−2,5
1,0−2,0
2,0−3,0
0,5−1,0
1,0−1,5
1,5−2,0
2,0−2,5
1902370 / 2324