A
B
Model
LREQ15, LREQ20
Basisbreedte en bevestigingsposities van de basis
Let op
• Bij installatie op een dak, er op letten dat het dak stevig genoeg
is en ervoor zorgen dat alle werkzaamheden waterdicht worden
uitgevoerd.
• Zorg voor een goede afvoer van het gedeelte rondom de unit door
afvoergoten aan te brengen rondom de fundering.
Soms wordt er door de buitenunit tijdens het functioneren
afvoerwater naar buiten afgevoerd.
• Als de condensatie-unit in normale of
sterke mate bestand is tegen een zilte
omgeving, moet u moeren met
kunststof onderlegringen gebruiken
om de unit aan de funderingsbouten te
bevestigen (zie de afbeelding rechts
hiernaast).
Het roestbestendige effect van de moer gaat verloren als de
beschermlaag op het aantrekgedeelte van de moer loslaat.
6.
KOELMIDDELLEIDINGEN
Voor installateurs van leidingen
• Open nooit de afsluiter totdat dit wordt voorgeschreven in
PLAATSE TE VOORZIEN BEDRADING" op pagina 13
"8-3 Controle van de apparatuur en de installatiecondities" op
pagina
19.
• Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen en aansluiten van
de koelmiddelleidingen. Gebruik fosfor-koper soldeermetaal
(BCuP-2) waarvoor geen vloeimiddel vereist is. Vloeimiddel
op chloorbasis veroorzaakt corrosie van de leidingen. Als dit
bovendien fluor bevat, heeft het vloeimiddel een nadelige invloed
op de koelmiddelleidingen, zoals aantasting van de
koelcompressorolie.
6-1 Keuze van het leidingmateriaal
• Gebruik leidingen die van binnen en buiten schoon zijn en waarin zich geen schadelijke stoffen zoals zwavel, oxide, vuil, leidingstukjes, olie, vet
en water hebben verzameld.
De kleefolie in de leidingen mag niet meer bedragen dan 30 mg per 10 m.
• Gebruik het volgende type koelmiddelleiding.
Materiaal: Naadloze fosfor-gedesoxideerde koperleiding (C1220T-O voor een maximale buitendiameter van 15,9 mm en C1220T-1/2H voor
een minimale buitendiameter van 19,1 mm)
Maat en wanddikte van koelmiddelleiding: Bepaal de maat en de wanddikte aan de hand van de volgende tabel.
(Dit product maakt gebruik van R410A. De weerstandsdruk van het O type kan onvoldoende zijn wanneer deze wordt gebruikt
voor leidingen met een minimumdiameter van 19,1 mm. Gebruik daarom het 1/2 H type met een minimumdikte van 1,0 mm.
Als het O type wordt gebruikt voor leidingen met een minimumdiameter van 19,1 mm, is een minimumdikte van 1,2 mm vereist.
In dat geval moeten alle verbindingen gesoldeerd worden.)
• Bij het leggen van de leidingen moeten de waarden aangegeven in
de volgende tabellen worden aangehouden.
Installatiehandleiding
7
Bevestigingspunt fundering
(4-15 × 22,5)
(Unit: mm)
A
B
1240
1102
Kunststof
onderlegringen
"7. TER
en
VOORZICHTIG
• Alle leidingen buiten de unit moeten door een erkende
koelinstallatiemonteur worden geïnstalleerd en moeten voldoen
aan de plaatselijke en nationale wetgeving.
[Voorzorgsmaatregelen bij hergebruik van bestaande
koelleidingen/warmtewisselaars]
Neem de volgende punten in acht bij hergebruik van
bestaande koelleidingen/warmtewisselaars.
Dit om een defect als gevolg van foutief functioneren
te voorkomen.
• Gebruik bestaande leidingen niet in de volgende gevallen.
Gebruik in deze gevallen nieuwe leidingen.
• De maat van de leidingen is verschillend.
• De sterkte van de leidingen is onvoldoende.
• De compressor van de voorheen gebruikte condensatie-unit heeft
een defect veroorzaakt.
Er bestaat kans op een schadelijke invloed van resterende
bestanddelen, zoals oxidatieresten van koelolie en andere
afzettingen.
• Als de binnenunit of buitenunit langdurig van de leidingen
losgekoppeld is geweest.
Er bestaat kans op binnendringen van water en stof in
de leidingen.
• De koperleiding is gecorrodeerd.
• Het koelmiddel van de voorheen gebruikte condensatie-unit was
een ander koelmiddel dan R410A (bijv. R404A / R507 of R407C).
Er bestaat kans op vervuiling van het koelmiddel door
heterogeniteit.
• Als er gelaste verbindingen op de lokale leidingen zijn, moet u de
gelaste verbindingen op gaslekkage controleren.
• Zorg dat de verbindingsleidingen geïsoleerd worden.
De temperatuur van de vloeistof- en gasleidingen is als volgt:
Minimale ingaande temperatuur van vloeistofleiding: 0°C
Minimale ingaande temperatuur van gasleiding: –45°C
Als de dikte van het isolatiemateriaal onvoldoende is, moet u extra
isolatiemateriaal gebruiken of het bestaande isolatiemateriaal
vernieuwen.
• Vernieuw het isolatiemateriaal als dit versleten is.
Neem de volgende punten in acht bij hergebruik van bestaande
warmtewisselaars
• Apparaten met een lage ontwerpdruk (dit product is een R410A
unit) vereisen een lage-trap ontwerpdruk van 2,5 MPa [25 bar].
• Apparaten waarbij het pad naar de warmtewisselaar zo loopt
dat het koelmiddel van beneden naar boven stroomt
• Apparaten met koperen buizen of een verroeste ventilator
• Apparaten die vervuild zijn met vreemde bestanddelen zoals
afval of vuil
LREQ15+20B7Y1R
Condensatie-unit met luchtgekoelde koeling
4P360438-1B – 2014.01