7.3.4 Wi-Fi-instellingen
Opmerking
Voor het gebruik van Wi-Fi is de optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001) vereist.
Een Wi-Fi-/Bluetooth- en Ethernetverbinding kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
Raadpleeg, afhankelijk van de wijze waarop u de verbinding wilt aanpassen, paragraaf 7.3 of de
FBPL-handleiding.
Configureer de Wi-Fi-verbinding van de printer en controleer de status.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de Enterprise-configuratie instellen met de
Brother Printer Management Tool (BPM). Voor meer informatie over het instellen van Wi-Fi
met de BPM raadpleegt u de "Brother Printer Management Tool Quick Start Guide"
(BPM-snelstartgids) op de pagina Handleidingen voor uw model op support.brother.com.
Zodra de Wi-Fi-interface is gekoppeld, worden het Wi-Fi-pictogram en het IP-adres op het
scherm weergegeven zoals hieronder afgebeeld.
Opmerking
Zorg dat zowel de draadloze router/het draadloze toegangspunt als de netwerkinstellingen van
de printer juist zijn ingesteld. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij de
draadloze router/het draadloze toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant
van de router, uw systeembeheerder of uw internetprovider.
Menu
Interface
Wi-Fi
73
Status
Configure
(Configureren)
SSID
Security
(Beveiliging)
Password
(Wachtwoord)