Overzicht van het hoofdmenu
Gebruik de opties in het hoofdmenu om diverse printerinstellingen te configureren zonder de
printer aan te sluiten op een computer.
Pictogram
Opmerking
Voor meer informatie over de printerinstellingen raadpleegt u paragraaf
wijzigen.
Optie
Setting
(Instelling)
Sensor
Interface
Advanced
(Geavanceerd)
File Manager
(Bestandsbeheer)
Diagnostic
(Diagnostiek)
De FBPL- en ZPL2-instellingen van de printer
configureren.
De geselecteerde mediasensor kalibreren. Het is
raadzaam om de sensor te kalibreren elke keer dat u
andere media plaatst.
De interface-instellingen van de printer configureren.
De instellingen van de printer opgeven voor het
scherm, de initialisatie, het type snijeenheid of het
waarschuwingsbericht voor wanneer de media bijna op
is.
Het beschikbare printergeheugen controleren of
beheren.
De printerstatus controleren om eventuele problemen
op te lossen.
15
Beschrijving
7. De printerinstellingen