De volgende beperkingen zijn afhankelijk van het gebruikte objectief
van toepassing.
Gebruikt objectief
D FA, FA, F, A, M
(alleen objectief of met
accessoires met
automatisch diafragma
zoals tussenringenset K)
D FA, FA, F, A, M, S
(met accessoires met
automatisch diafragma
zoals tussenringenset K)
Handmatig
diafragmaobjectief zoals
een reflexobjectief
(alleen objectieven)
FA SOFT 28mm, FA
SOFT 85mm, F SOFT
85mm (alleen objectief)
Alle objectieven
Als de diafragmaring op een andere positie dan s wordt ingesteld, werkt
de camera in de stand c, ongeacht de instelling van de functiekiezer,
behalve wanneer de stand a of C geselecteerd is.
Opnamestand
Het diafragma blijft open
ongeacht de stand van de
diafragmaring. De sluitertijd
wordt gewijzigd op basis van
de diafragmaopening, maar
c
er kan een belichtingsfout
optreden. Bij de
diafragma-indicatie verschijnt
[F--].
Er kunnen opnamen
worden gemaakt met
c
een gespecificeerde
diafragmawaarde maar een
afwijking in de belichting
is mogelijk. Bij de
c
diafragma-indicatie
verschijnt [F--].
Er kunnen opnamen worden
gemaakt met een opgegeven
diafragmawaarde in het
handmatige diafragmabereik.
Bij de diafragma-indicatie
c
verschijnt [F--].
De belichting kan met Optisch
Voorbeeld gecontroleerd
worden.
Er kunnen opnamen worden
gemaakt met een ingestelde
diafragmawaarde en sluitertijd.
Bij de diafragma-indicatie
a
verschijnt [F--].
De belichting kan met Optisch
Voorbeeld gecontroleerd
worden.
Beperking
293
10