Het scherpstelpunt selecteren (AF-punt)
Instellen van het scherpstelpunt bij opnamen met de zoeker.
Auto
b
(5 AF-punten)
Auto
c
(11 AF-punten)
S Selecteren
O Spot
1
Druk op de M knop in standby stand.
Het bedieningspaneel wordt weergegeven.
2
Selecteer [Actief AF-gebied] met de vierwegbesturing
(2345) en druk op de 4 knop.
Het [Actief AF-gebied] scherm wordt geopend.
3
Gebruik de vierwegbesturing (45)
om een scherpstelpunt
selectiestand te kiezen,
en druk op 4 knop.
U keert terug naar het bedieningspaneel.
• U kunt tevens de instellingen van [Actief AF-gebied] in [AF-instellingen]
van het [A Opnamemodus 2] menu, wijzigen.
• De scherpstelpunt selectiestand wordt ongeacht deze instelling vergrendeld
op O bij gebruik van andere objectieven dan de typen DA, DA L, D FA,
FA J, FA of F.
De camera selecteert uit 5 AF-punten het optimale
AF-punt, zelfs als het onderwerp niet in het midden
staat. (standaardinstelling)
De camera selecteert uit 11 AF-punten het optimale
AF-punt, zelfs als het onderwerp niet in het midden
staat.
Hiermee wordt uit elf punten in het AF-kader het
scherpstelpunt ingesteld op het door de gebruiker
geselecteerde punt.
Het scherpstelpunt wordt ingesteld op het midden
van de zoeker.
Actief AF-gebied
Actief AF-gebied
Auto (5 AF-punten)
Auto (5 AF-punten)
AUTO
Annul.
Annul.
MENU
113
4
OK
OK
OK