4
Verplaats de cursor voor tekstselectie na het invoeren van
tekst naar [Volt.] en druk op de 4 knop.
De naam wordt gewijzigd en de camera keert terug naar het scherm
[USER-st. hernoemen].
De opgeslagen USER-instellingen controleren
1
Selecteer [Opgesl. instellingen controleren] in Stap 3 van
p.185, en druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Opgesl. instellingen controleren] verschijnt.
2
Gebruik de vierwegbesturing (23) voor het selecteren van
[USER1] of [USER2], en druk op de vierwegbesturing (5).
De huidige instellingen die zijn
opgeslagen in de geselecteerde
A-stand, worden getoond.
Ga van de ene naar de andere pagina
met de vierwegbesturing (23).
3
Druk op de knop 4.
De camera keert terug naar het scherm [USER-stand opslaan].
±2.0
±2.0
200-800
200-800
G1 G1 A1 A1
0.0
0.0
±1EV
±1EV
0.0
0.0
MENU
187
5
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
± 0
OK
OK
OK