3. Verwijder de R-pen en de gaffelpen uit de gaffels van de
voorste draaipenstangen (Fig. 46).
2
1
Figuur 46
1. R-pen en gaffelpen
4. Verwijder de R-pen en de gaffelpen uit de achterste
draaipenstang (Fig. 47) aan beide kanten van het
maaidek.
5. Verwijder de R-pen en de ring op de stelbeugels van het
maaidek (Fig. 47) aan beide kanten van het maaidek.
Onthoud in welk gat de stelbeugel is geplaatst voor latere
montage. Schuif de beugels van de bevestigingspen af.
2
1
Figuur 47
1. R-pen en gaffelpen
2. Achterste draaipenstang
6. Schuif het maaidek naar achteren om de drijfriem van
het maaidek te verwijderen van de motorpoelie.
7. Schuif het maaidek weg van onder de tractor.
Opmerking: Bewaar alle onderdelen voor latere montage.
Maaidek monteren
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak,
schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het
contact. Verwijder de bougiekabel(s) van de bougie(s).
2. Schuif het maaidek onder de tractor.
3. Zet de maaihoogtehendel in de laagste stand.
m–5178
2. Voorste draaipen
3
4
m–5177
3. R-pen en ring
4. Stelbeugel
34
4. Bevestig de achterste draaipenstang aan de tractor met
de gaffelpen en de R-pen (Fig. 47) aan beide kanten van
het maaidek.
5. Schuif de stelbeugels op de bevestigingspennen en zet
ze vast met de ringen en de R-ringen (Fig. 47).
6. Bevestig de voorste draaipenstangen aan de tractor met
de gaffelpennen en de R-pennen (Fig. 46).
7. Monteer de drijfriem van het maaidek op de motor-
poelie; zie Drijfriem van maaidek vervangen, blz. 33.
Telkens nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de
onderkant van de machine wassen om te voorkomen dat er
zich gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt
en het maaisel beter verstrooid.
1. Parkeer de machine op een stevig, horizontaal opper-
vlak, schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact.
2. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van
de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open
(Fig. 48).
Opmerking: Smeer petrolatum op de O-ring van de
wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te
bevestigen en de O-ring te beschermen.
Figuur 48
1. Wasaansluiting
2. Snelkoppeling
3. Zet het maaidek op de laagste maaihoogte.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
Schakel de aftakas in en laat de motor van de machine
één tot drie minuten lopen.
5. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact. Wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen.
6. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van
de wasaansluiting.
3
2
1
m–5164
3. Slang