Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden. De locatie van het plaatje...
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. Controleer voor het gebruik de messen, bevestigings- bouten en het maaimechanisme altijd op sporen van Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij slijtage of beschadiging. Vervang versleten of bescha- professionele en praktische instructie krijgt. Bij een digde messen en bouten altijd als complete set om een dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: goede balans te behouden.
– als de maaimachine abnormaal begint te trillen De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek (direct controleren). zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheids- instructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm. Aandrijving naar werktuigen uitschakelen bij transport of als de machine niet in gebruik is.
Maaien op hellingen Geluidsdruk Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden. Deze machine oefent een geluidsdruk van 90 dBA uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in aflopende oevers of water.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 93-7009 1. Waarschuwing – Gebruik de maaimachine niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider is gemonteerd.
Pagina 10
99-8939 1. Lees de Gebruikers- 3. Verwijder het sleuteltje uit handleiding . het contact en lees de instructies alvorens 2. Maaihoogte service- of onderhouds- 104-8062 werkzaamheden uit te voeren. 1. Maaihoogte 104-8009 1. Gashendel 7. Uit 104-8063 2. Choke 8. Koplampen 1.
Pagina 11
104-8064 1. Uitschakelen 5. Waarschuwing – Lees de 8. De machine kan voorwerpen 10. Handen of voeten kunnen Gebruikershandleiding . uitwerpen – Houd worden gesneden/geampu- 2. Inschakelen omstanders op een veilige teerd, maaimes – Blijf uit de 6. Machine kan voorwerpen 3.
Pagina 12
104-5091 1. Bevat lood; niet weggooien. 4. Geen vonken of vuur en niet 6. Ogen direct met water 8. Minimale vulstreep roken. spoelen en snel arts 2. Recyclen. 9. Instructies om accu te raadplegen. 5. Zwavelzuur kan blindheid of gebruiken 3.
Benzine en olie Waarschuwing Aanbevolen benzine Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen tot ernstig letsel en ziekte. (octaangetal minimaal 87). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie stopt of deze onbeheerd achterlaat. de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Parkeerrem in werking stellen 1. Zet de schakelhendels (Fig. 3) in de neutraalstand. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening.
Starten en stoppen van de motor Starten 1. Open de brandstofafsluitklep onder de voorzijde van de brandstoftank. m–4268 2. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de Figuur 7 schakelhendels in de neutraalstand. 1. Uit 3. Starten 2. Lopen 4. Ontsteking 3.
Het Veiligheidssysteem Vooruit en achteruit rijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, Voorzichtig oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen. Gebruik de machine altijd met de motor op vol gas. Niet-aangesloten of beschadigde interlockschake- laars kunnen onverwachte gevolgen hebben op de Voorzichtig...
Achteruit 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. 2. Om achteruit te rijden, trekt u de schakelhendels naar achteren (Fig. 9). Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk uitoefenen op beide schakelhendels (Fig. 9). Om te draaien, beweegt u de schakelhendel in de richting waarin u wilt draaien (Fig.
Bestuurdersstoel instellen 2. Zet de schakelhendel in de volgende groep gaten. Zet de hendel vast met de twee schroeven en de klemringen. De holle kant van de ring moet zijn gericht naar de U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. schacht van de bedieningsarm (Fig.
Gevaar Zonder aangebrachte grasgeleider, afvoerafsluiter of complete grasvanger kunnen u of anderen in aanraking met het maaimes of uitgeworpen voor- werpen komen. Contact met draaiende maai- mes(sen) en uitgeworpen voorwerpen zal lichamelijk letsel of de dood veroorzaken. Verwijder de grasgeleider nooit van het maaidek omdat hiermee het maaisel wordt afgevoerd naar het gazon.
Pagina 20
Dit zorgt ook voor een betere verspreiding versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een van het maaisel, wat de vertering en bemesting ten goede komt. origineel Toro-mes. Maai met de juiste regelmaat Normaal gesproken moet u om de vier dagen maaien. Houd er echter rekening mee dat gras niet het hele jaar door even snel groeit.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste gebruik Motorolie verversen. Motoroliepeil controleren. Veiligheidssysteem controleren. Na elk gebruik Luchtinlaatrooster reinigen. Maaikast reinigen. Om de 5 bedrijfsuren Maaimessen controleren. Alle smeerpunten smeren.
Motorolie controleren Olie verversen/aftappen 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren en daarna olie kan beter afgetapt worden. om de 100 bedrijfsuren. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SC, dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
Motoroliefilter vervangen Het koelsysteem reinigen Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of om de Verwijder voor elk gebruik gras en rommel van het olieverversingsbeurt. luchtinlaatrooster. Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine Reinig de koelribben en de uitlaatringen om de 300 wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet omstandigheden.
Onderhoud van het luchtfilter Belangrijk Schuimfilter vervangen wanneer het gescheurd of versleten is. Schuimelement: Om de 25 bedrijfsuren reinigen en met olie bestrijken. Papierelement: Om de 100 bedrijfsuren reinigen. Om de 200 bedrijfsuren of jaarlijks vervangen, waarbij de kortste periode moet worden aangehouden. Opmerking: Het luchtfilter moet vaker een onderhoudsbeurt Figuur 21 krijgen (om de paar uren) als de machine wordt gebruikt in...
Bougie 2. Controleer de afstand tussen de centrale elektrode en de massa-elektrode (Fig. 24). Verbuig de massa-elektrode (Fig. 24) om de juiste afstand in te stellen indien dit Controleer de bougie om de 100 bedrijfsuren. Controleer of nodig is. de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie monteert.
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, 3. Bevestig de minkabel aan de minpool (–) van de accu. zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. 4. Bevestig de kabels met 2 bouten (1/4 x 3/4 inch), ringen 2.
5. Installeer de accu in de tractor en sluit de accukabels Belangrijk Vul de accu nooit bij met gedistilleerd water aan; zie Accu monteren, blz. 26. terwijl de accu nog in de tractor zit. Er zou dan accuzuur op andere onderdelen kunnen komen, wat tot corrosie kan Opmerking: Gebruik de tractor nooit wanneer de accu is leiden.
3. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar toe 4. Trek de brandstofslang van het brandstoffilter (Fig. 29). en schuif ze weg van het filter (Fig. 29). 5. Open de brandstofafsluitklep. Laat de benzine in een 4. Trek het filter uit de brandstofslangen. benzineblik of opvangbak lopen.
Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel Toro-mes. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben.
1. Zet de motor af, stel de parkeerrem in werking, altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging verwijder het sleuteltje en maak de bougiekabel(s) los uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter van de bougie(s). vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in 2.
De maaimessen slijpen 3. Zet de machine op een maaihoogte van 76 mm. 4. Draai het maaimes (de maaimessen) voorzichtig even- 1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide uiteinden wijdig (Fig. 39). Meet de afstand tussen de buitenste van het mes te slijpen (Fig.
Schuinstand van het maaidek Voorkant 1078 (lengterichting) instellen Controleer de schuinstand van het maaidek telkens wanneer u dit monteert. Als de voorkant van het maaidek meer dan 7,9 mm lager staat dan de achterkant, stelt u de schuinstand van het mes als volgt in: 1.
11. Controleer nogmaals of de maaimessen horizontaal 5. Verwijder de riem. Begin bij de buitenste poelie en staan; Zie De maaimachine horizontaal stellen, blz. 31. draai de riem af (Fig. 45). 12. Controleer de hoogte van de anti-scalpeerrollers; zie Opmerking: U mag de veer niet verwijderen. Anti-scalpeerrollers afstellen, blz.
3. Verwijder de R-pen en de gaffelpen uit de gaffels van de 4. Bevestig de achterste draaipenstang aan de tractor met voorste draaipenstangen (Fig. 46). de gaffelpen en de R-pen (Fig. 47) aan beide kanten van het maaidek. 5. Schuif de stelbeugels op de bevestigingspennen en zet ze vast met de ringen en de R-ringen (Fig.
Opmerking: Als de machine na één wasbeurt niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken. Herhaal daarna deze procedure. 7. Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen om het overtollig water te verwijderen. Waarschuwing Een gebroken of ontbrekende wasaansluiting kan voorwerpen uitwerpen of contact met het maaimes veroorzaken, waardoor u en anderen letsel kunnen oplopen.
Reiniging en stalling D. Bedien de choke of hulpstarter. Start de motor en laat deze lopen totdat de motor niet meer start. Bedien de hulpstarter, indien aanwezig, diverse 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, malen om er zeker van te zijn dat er geen brandstof zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
Storingen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te 2. Het carter bijvullen met olie. laag. 3. De koelribben en luchtkanalen 3.
Pagina 39
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De motor verliest vermogen. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het luchtfilter is vuil. 2. Het luchtfilterelement reinigen. 3. Het oliepeil in het carter is te 3. Het carter bijvullen met olie. laag.
Pagina 40
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie Onregelmatige maaihoogte. 1. Maaimes(sen) bot. 1. Mes(sen) slijpen. 2. Maaimes(sen) verbogen of niet 2. Nieuw(e) maaimes(sen) in balans. monteren. 3. Het maaidek staat niet 3. Het maaidek horizontaal en in horizontaal. de correcte schuinstand stellen 4. Een anti-scalpeerwiel is niet 4.