Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de instelknoppen los (Fig. 12).
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai de
knoppen weer vast.
1
Figuur 12
1. Instelknoppen
Schakelhendels afstellen
De schakelhendels kunnen hoger of lager worden gesteld
overeenkomstig de wensen van de bestuurder.
1. Verwijder de 2 schroeven en de klemringen waarmee de
schakelhendel is bevestigd aan de schacht van de
bedieningsarm (Fig. 13).
1
2
3
Figuur 13
1. Schakelhendel
2. Schroef
3. Klemring
m–5163
4
m–5215
4. Schacht van
bedieningsarm
18
2. Zet de schakelhendel in de volgende groep gaten. Zet de
hendel vast met de twee schroeven en de klemringen.
De holle kant van de ring moet zijn gericht naar de
schacht van de bedieningsarm (Fig. 13).
3. Stel vervolgens ook de andere schakelhendel af.
Machine met de hand duwen
Belangrijk
U moet de machine altijd met de hand
duwen. Slepen van de machine kan schade veroorzaken.
De machine duwen
1. Schakel de aftakas uit, zet de motor af en haal het
sleuteltje uit het contact.
2. Trek de twee omloophendels omhoog en duw ze totdat
de ring op de stang door de gleuf schuift. Duw de
hendels omlaag om ze vast te zetten (Fig. 14).
3. Zet de parkeerrem vrij om de machine te duwen.
2
Figuur 14
1. Duwstand
Gebruik van de machine
Zet beide omloophendels omhoog en trek ze helemaal uit.
Duw de hendels omlaag (Fig. 14).
Opmerking: De machine zal pas rijden als de
omloophendels zijn uitgetrokken.
Zijafvoer
Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider,
die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert.
1
m–5139
2. Gebruiksstand