Motoroliefilter vervangen
Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of om de
olieverversingsbeurt.
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine
wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen/aftappen,
blz. 22.
2. Verwijder het oude filter (Fig. 18).
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Fig. 18).
1
Figuur 18
1. Oliefilter
4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk. Draai het
oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking contact
maakt met het filtertussenstuk. Draai het filter
vervolgens nog eens 3/4 slag (Fig. 18).
5. Vul het carter met het juiste type nieuwe olie; zie Olie
verversen/aftappen, blz. 22.
2
2. Tussenstuk
23
Het koelsysteem reinigen
Verwijder voor elk gebruik gras en rommel van het
luchtinlaatrooster.
Reinig de koelribben en de uitlaatringen om de 300
bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode moet
worden aangehouden.
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking,
zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje.
2. Verwijder de luchtinlaatrooster, de cilinderdeksels en
het ventilatorhuis.
3. Verwijder rommel en gras van de onderdelen.
4. Monteer de luchtinlaatrooster, de cilinderdeksels en het
ventilatorhuis.
1
4
Figuur 19
1. Luchtinlaatrooster
2. Ventilatorhuis
2
3
m–4295
3. Cilinderdeksel
4. Cilinderdeksel