2.3.3
Verdere veiligheidsmaatregelen
De meet- en referentiegasafvoerleidingen moeten buiten het explosiegevaarlijke gebied uitlopen in een ongevaarlijke plek.
De meetgasafvoerleiding kan ook teruggevoerd worden naar de uitlaatplek.
In geval van afvoer van brandbare en niet brandbare meetgassen in explosiegevaarlijke gebied, dient u de meetingang en -
uitgang ieder van een vlamblokkering te voorzien.
Bij toevoer van brandbare stoffen, dient u na uitschakeling van de analysator en overdrukbehuizing resp. bij gebruikmaking
van de overdrukbehuizing, in geval van storing, de meetgastoevoer onderbreken.
De maximaal toegestane meetgasdruk in de analysator is afhankelijk van de ingevoerde gassoort en wordt beschreven in
"Technische gegevens" onder "Voorwaarden meetgasingang".
Zie ook
Technische gegevens (Pagina 28)
2.3.3.1
Apparaatsoorten Ex px met "compensatie van lekkageverlies"
Het Containment System (meetgaspad in het apparaat) wordt beschouwd als adequaat, wanneer
● de gasachtige meetstof niet brandbaar is,
● de gasvormige meetstof niet brandbaar is, de gasconcentratie zich echter onder de explosiegrens bevindt, wat
zekergesteld dient te worden met een beveiligingsniveau van tenminste
● de gasvormige meetstof brandbaar is en het drukverschil tussen behuizing en Containment System bewaakt wordt. De
druk in de behuizing moet altijd minstens 50 Pa boven de druk in het Containment System liggen.
De drukverschilbewaking tussen behuizing en Containment System dient op het volgende beveiligingsniveau te worden
bewerkstelligd:
– de drukbewaking van het Containment System aan de zijde van de installatie ten minste
13849-1
(operationele beveiliging) en de drukverschilbewaking tussen Containment System en
ontstekingsbeveiligingsgas tenminste categorie
– de drukverschilbewaking tussen Containment System en ontstekingsbeveiliging komt, zonder rekening te houden
met een in de installatie gebouwde beveiliging, tenminste overeen met
(bedrijfszekerheid, 1-onderbrekingsbeveiliging)
Betreffende EN ISO 13849-1; het kan in plaats daarvan ook op een vergelijkbare internationale norm gebaseerd
worden.
Beoordeling van het beveiligingsniveau van de bewakingsinrichtingen omvat ook defecten in de druk- of gasleidingen. Voor
de waardering van de beveiligingsniveaus van de bewakingsinrichtingen wordt ervan uitgegaan, dat de
bewakingsinrichtingen afhankelijk van elkaar zijn. Koppeling van de bewakingsinrichting aan een gedeelde functie, dient
beveiligd te worden met een beveiligingsniveau van minstens
2.3.3.2
Apparaatsoorten Ex px met continue doorspoeling resp. Ex pz met gebruik van het Containment
System
Bij gas-/luchtmengsels boven de UEG is bedrijfszekerheid van het Containment System niet gewaarborgd onder norm EN
60079-2, omdat door lekkage (bijv. o-ringen) meetgas in de tegen overdruk beveiligde behuizing kan vrijkomen. Deze
vrijgave kan echter als begrensd worden beschouwd. De maximale hoeveelheid die vrijkomt, ligt onder de 200 μl/min en
wordt gewaarborgd door de kwaliteitsbeveiligingsmaatregelen die de fabrikant met de analysator heeft meegeleverd.
Na de voorspoelfase moet daarom een continue doorspoeling van de Ex p-behuizingen plaatsvinden. U dient ervoor te
zorgen dat door lekkage vrijgekomen meetgas dusdanig verdund wordt, dat er geen ontsteekbaar gasmengsel kan ontstaan.
De volumestroom van de ontstekingsbeveiligde gassen werd daarom vastgesteld op 1 l/min; het overstijgt daarmee de
maximale hoeveelheid meetgassen die vrijkomen meer dan 100-voudig.
6
categorie 4 volgens EN ISO 13849-1
1 volgens EN ISO 13849-1
categorie niveau 3 van EN ISO 13849-1
.
categorie 3 volgens EN ISO 13849-1
Informatie op basis van ATEX voor gebruik in explosiegevaarlijke ruimtes
categorie 1 volgens EN ISO
, of
.
A5E03312404-01, 12/2010
,