Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draairichting - Grundfos APG.50.48 Installatie- En Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor APG.50.48:
Inhoudsopgave

Advertenties

VOORZICHTIG
Biologisch gevaar
Gering of beperkt persoonlijk letsel
Spoel de pomp grondig door met
schoon water en spoel de
pomponderdelen af na demontage.
Draag passende persoonlijke
veiligheidsuitrusting en kleding.
VOORZICHTIG
Heet oppervlak
Gering of beperkt persoonlijk letsel
Raak het oppervlak van de pomp niet
aan terwijl deze in werking is.
Ga als volgt te werk:
1. Controleer het oliepeil in de oliekamer.
2. Verwijder de zekeringen, en controleer dat de
waaier vrij kan draaien.
3. Controleer of de besturingsapparatuur, indien
toegepast, naar behoren werkt.
4. Controleer of het systeem is gevuld met vloeistof
en is ontlucht.
5. Zorg dat de pomp is ondergedompeld in de
vloeistof.
6. Open de afsluiters, indien deze zijn aangebracht.
7. Controleer de instelling van de
niveauschakelaars.
8. Schakel de pomp in.
De pomp kan worden gestart
gedurende een zeer korte periode
zonder dat deze ondergedompeld is
om de draairichting te controleren.

6.1 Draairichting

Voordat driefasen pompen worden ingeschakeld dient
de draairichting gecontroleerd te worden. De juiste
draairichting is met de klok mee, van bovenaf gezien.
Bij het inschakelen trekt de pomp in tegengestelde
richting van de draairichting. Als de draairichting
onjuist is, verwissel dan twee van de drie fasen van
de voeding.
198
Reactierichting
De richtingscontrole moet buiten het
gevaarlijke gebied worden uitgevoerd.
6.1.1 Controle van draairichting: Procedure 1
De draairichting moet worden gecontroleerd telkens
wanneer de pomp wordt aangesloten op een nieuwe
installatie.
1. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water of de persdruk.
2. Schakel de pomp uit, schakel de voedingspanning
uit en verwissel twee van de drie fasen naar de
motor.
3. Schakel de pomp in en controleer de hoeveelheid
water of de persdruk.
4. Schakel de pomp uit.
5. Vergelijk de resultaten onder punt 1 en 3. De
fasenaansluiting die de grootste hoeveelheid
vloeistof of de hoogste druk geeft, heeft de juiste
draairichting.
6.1.2 Controle van draairichting: Procedure 2
De draairichting moet worden gecontroleerd telkens
wanneer de pomp wordt aangesloten op een nieuwe
installatie.
1. Laat de pomp hangen aan een hijsapparaat zoals
de ketting die wordt gebruikt om de pomp in de
put te laten zakken.
2. Schakel de pomp in en uit en bekijk de beweging
(reactie) van de pomp.
3. Als de pomp correct is aangesloten, trekt deze
tegen de klok in.
4. Wanneer de draairichting verkeerd is, wisselt u
twee van de fasen in de voedingskabel om.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Apg.50.65Apg.50.92

Inhoudsopgave