5.1.1 Niveauschakelaars installeren
Let op de volgende punten bij het installeren van de
niveauschakelaars:
•
Om aanzuiging van lucht en trillingen te
voorkomen, installeert u de
uitschakelniveauschakelaar zodat de pomp wordt
uitgeschakeld voordat het vloeistofniveau wordt
verlaagd tot in het midden van het motorhuis.
•
Installeer de niveauschakelaar voor inschakelen,
zodat de pomp op het vereiste niveau wordt
ingeschakeld. De pomp moet altijd inschakelen
voordat het vloeistofniveau de onderste
instroomleiding bereikt.
•
Installeer de alarmschakelaar voor hoog niveau
altijd ongeveer 10 cm boven de niveauschakelaar
voor inschakelen. Het alarm moet echter altijd
worden gegeven voordat het vloeistofniveau de
instroomleiding bereikt.
Zie de installatie- en bedieningsinstructies van de
geselecteerde niveauregelaars voor verdere
instellingen en informatie.
5.2 Motorbeveiliging
Alle pompen worden geleverd met 10 meter kabel en
een vrij kabeluiteinde.
APG pompen van 4,8 kW en meer zijn voorbereid op
ster-driehoek inschakeling, aangezien beide uiteinden
van de motorwikkelingen toegankelijk zijn via de
motorkabel.
•
T1 en T3 worden aangesloten op de standaard
set bi-metalen schakelaars.
•
T1 en T2 zijn aangesloten op de extra set
temperatuursensoren in explosieveilige pompen.
T2 wordt niet gebruikt in standaarduitvoering,
alleen voor APG op speciaal verzoek.
•
S1 en S2 zijn aangesloten op een vochtsensor in
de oliekamer.
5.2.1 Temperatuursensoren (in de
statorwikkelingen)
Alle pompen hebben geïntegreerde
temperatuursensoren in de statorwikkelingen.
Niet-explosieveilige pompen hebben slechts één set
bi-metalen schakelaars.
Explosieveilige pompen hebben twee sets
temperatuursensoren. De extra set sensoren opent
bij een temperatuur die ongeveer 10 °C hoger is dan
de openingstemperatuur van standaard sensoren. De
extra set sensoren biedt aanvullende bescherming
tegen te hoge temperatuur in een omgeving met
mogelijk explosiegevaar.
De temperatuursensoren moeten worden
aangesloten op het veiligheidscircuit van de
motorbeveiliging via het temperatuurrelais (nr.
98123042).
194
De temperatuursensoren zijn aangesloten op de
signaalkabel en moeten worden aangesloten op het
afzonderlijke thermistorrelais in het veiligheidscircuit
van de pompregelaar.
De temperatuursensoren van pompen boven 1,6 kW
en driefasenmotoren zijn aangesloten op de
voedingskabel. Teneinde een automatische herstart
van de motor bij koeling (tot omgevingstemperatuur)
te waarborgen, moeten de draden die zijn
gemarkeerd met T1 en T3 worden aangesloten op
het veiligheidscircuit. Hetzelfde geldt voor de draden
die zijn gemarkeerd met T1 en T2 in explosieveilige
uitvoeringen.
Een losse motorbeveiliging/besturingskast
mag niet worden geïnstalleerd in een
omgeving met mogelijk explosiegevaar.