Scheepsluchtverwarmingsapparaten
Air Top 2000 STC / Evo 40 / Evo 55
7
Verbrandingsluchttoevoer
7.1.
Verbrandingsluchtaanzuigleiding
Verbrandingsluchtaanzuigleiding: niet blokkeerbaar door voorwerpen
Houd de verbrandingsluchtaanzuigleiding zo kort mogelijk
Verbrandingsluchtaanzuigleiding bevestigen: met slangklem op de
luchtaanzuigopening van het verwarmingsapparaat en met buisklemmen
of kabelbinders op vaststaande inbouwonderdelen.
7.2.
Verbrandingslucht uit een naar buiten toe goed geventileerde
ruimte aanzuigen (bakskist, vrachtruim of motorkamer)
Geen huiddoorvoer nodig
De ruimte waar lucht aan wordt onttrokken moet omgevingsdruk hebben
en naar buiten toe voldoende geventileerd zijn!
Bij het onttrekken van lucht aan de motorkamer: het ventilatiesysteem van
de motorkamer mag geen over- of onderdruk in de motorkamer veroor-
zaken.
Aanzuigplaats: geen aanzuiging van uitlaatgassen van verwarmingsappa-
raat resp. motor!
Plaats op het uiteinde van de slang een kap ter bescherming tegen bin-
nendringing (indien geen huiddoorvoer gebruikt wordt).
7.3.
Verbrandingslucht rechtstreeks van buitenaf aanzuigen
Maak een aparte huiddoorvoer wanneer geen aanzuiging vanuit een ge-
ventileerde ruimte mogelijk is.
Verbrandingslucht
Voer de verbrandingsluchtaanzuigleiding aan het einde als zwanenhals
uit, zie afbeelding. Voorkom het binnendringen van water in de aanzuig-
opening.
Lijn de huiddoorvoer niet uit in vaarrichting (anders is stuwdruk en binnen-
dringing van water in de aanzuigleiding mogelijk).
Afb. 26
Verbrandingsluchtaanzuigleiding niet in vaarrichting
Breng de afvoeropening overeenkomstig Afb. 26 op het diepste punt aan.
Leg de slang knikvrij aan.
AANWIJZING:
Een verbrandingsluchtaanzuigleiding is vereist.
Er is geen minimale lengte voorgeschreven.
25