Problemen oplossen
De afdrukinstelling van de camera is anders dan die van de printer. Wijzig de instelling van de
•
camera (pagina 79) of de printer.
De camera kan niet worden bediend nadat het afdrukken is geannuleerd.
•
Wacht enige tijd terwijl het afdrukken wordt geannuleerd op de printer. Dit kan enige tijd
duren, afhankelijk van de printer.
Overige
Bestandsnummering kan niet worden teruggezet.
Als u een opnamemedium vervangt kunt u bestandsnummers met de camera niet initialiseren.
•
Formatteer de "Memory Stick Duo" (pagina's 57, 59) of het interne geheugen om de
bestandsnummers te herstellen en initialiseer vervolgens de instellingen (pagina 53). De
gegevens op de "Memory Stick Duo" of het interne geheugen worden echter verwijderd en
alle instellingen, inclusief datum, worden geïnitialiseerd.
De camera werkt niet wanneer de lens is uitgeschoven.
Forceer de lens niet als die is gestopt met bewegen.
•
Plaats nieuwe batterijen of opgeladen nikkel-metaalhydridebatterijen en schakel de camera
•
opnieuw in.
De lens raakt beslagen.
Er is condensvorming opgetreden. Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur voordat u
•
deze weer gebruikt.
De lens beweegt niet wanneer u de camera uitschakelt.
De batterijen zijn leeg. Plaats nieuwe batterijen of volledig opgeladen nikkel-
•
metaalhydridebatterijen.
De camera wordt warm wanneer u deze langere tijd gebruikt.
Dit is normaal.
•
Het scherm voor het instellen van de klok wordt weergegeven nadat de camera
is ingeschakeld.
Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 60).
•
U wilt de datum of tijd wijzigen.
Stel de datum en tijd nogmaals in (pagina 60).
•
91