Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Emissiegraad Instellen; Algemeen; Procedure; De Gereflecteerde Gevoelstemperatuur Wijzigen - FLIR C Series Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

7
Bediening

7.12 De emissiegraad instellen

7.12.1 Algemeen

Om temperaturen nauwkeurig te meten, is informatie over het oppervlak van belang voor
de camera. U hebt de keuze uit de volgende oppervlakeigenschappen:
• Mat.
• Semi-mat.
• Semi-glanzend.
In plaats hiervan kunt u ook zelf een waarde voor de emissiegraad instellen.
Zie het gedeelte 15 Thermografische meettechnieken, pagina 56 voor meer informatie
over emissiegraden.

7.12.2 Procedure

Volg deze procedure:
1. Tik op het camerascherm. De werkbalk met het hoofdmenu wordt nu weergegeven.
2. Selecteer Opties
. Er wordt dan een dialoogvenster weergegeven.
3. Selecteer Metingsparameters in het dialoogvenster. Er wordt dan een ander dialoog-
venster weergegeven.
4. Selecteer Emissiegraad in het dialoogvenster. Er wordt dan een ander dialoogven-
ster weergegeven.
5. Selecteer één van de volgende opties in het dialoogvenster:
• Mat.
• Semi-mat.
• Semi-glanzend.
• Aangepaste waarde. Hiermee wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u
een waarde kunt instellen.
6. Om terug te gaan naar de live-modus, tikt u diverse keren op de pijl linksboven
In plaats hiervan kunt u ook één keer op de knop Opslaan drukken.
7.13 De gereflecteerde gevoelstemperatuur
wijzigen
7.13.1 Algemeen
Deze parameter wordt gebruikt om de straling die wordt gereflecteerd door het object te
compenseren. Als de emissiegraad laag is en de objecttemperatuur aanzienlijk anders
dan die van het gereflecteerde object, is het belangrijk om de gereflecteerde gevoels-
temperatuur goed in te stellen en deze hier correct voor te compenseren.
Raadpleeg paragraaf 15 Thermografische meettechnieken, pagina 56 voor meer infor-
matie over de gereflecteerde schijnbare temperatuur.
7.13.2 Procedure
Volg deze procedure:
1. Tik op het camerascherm. De werkbalk met het hoofdmenu wordt nu weergegeven.
2. Selecteer Opties
. Er wordt dan een dialoogvenster weergegeven.
3. Selecteer in het dialoogvenster Measurement parameters. Er verschijnt een
dialoogvenster.
4. Selecteer Gereflecteerde temperatuur in het dialoogvenster. Er wordt dan een ander
dialoogvenster weergegeven waarin u een waarde kunt instellen.
5. Om terug te gaan naar de live-modus, tikt u diverse keren op de pijl linksboven
In plaats hiervan kunt u ook één keer op de knop Opslaan drukken.
#T559918; r. AN/42296/42303; nl-NL
.
.
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

C2C3

Inhoudsopgave