MAN-ANH-P9R-DU.fm Page 50 Tuesday, June 11, 2002 9:01 AM
Begininstellingen
Schakelen tussen tijdelijk uitschakelen weergave/
dempen weergave
• Deze instelling controleert of het volume van het Hoofdtoestel automatisch wordt
gedempt tijdens de spraakbediening.
• U kunt de stembegeleiding via het hoofdtoestel tijdelijk uitschakelen of laten
dempen wanneer er een signaal daartoe wordt ontvangen van een op het
hoofdtoestel aangesloten mobiele telefoon.
1. Houd
1 ingedrukt terwijl de signaalbron is uitgeschakeld.
2 Druk op MUTE.S om de keuzefunctie voor uitschakelen weergave/demping te
selecteren.
3 Druk op MUTE.S om de gewenste instelling te selecteren.
Druk herhaaldelijk op MUTE.S om te schakelen tussen de volgende instellingen:
MUTE (geluid uit) – ATT (geluid gedempt) – NORMAL (geen demping)
Instellen van de luidsprekers voor de begeleiding
De audio voor het navigatiesysteem (begeleiding) kan worden weergegeven via de
voor-luidsprekers.
1 Houd
1 ingedrukt terwijl de signaalbron is uitgeschakeld.
2 Druk op G.MIX en selecteer de Guide Select instelfunctie.
3 Duw de stuurknuppel naar 4 of 6, of druk op de multifunctionele toets om de
gewenste instelling te kiezen.
LINKS + RECHTS – LINKS – RECHTS
Instellen van de FM afstemstap
De FM afstemstap gebruikt bij automatisch afstemmen staat normaal gesproken op
50 kHz, maar deze wordt automatisch gewijzigd naar 100 kHz wanneer de AF of TA
functie is ingeschakeld.
U kunt ook wanneer de AF of TA functie is ingeschakeld zelf de FM afstemstap op 50
kHz vastzetten.
1 Houd
1 ingedrukt terwijl de signaalbron is uitgeschakeld.
2 Druk op NEXT en vervolgens op FMstep om de instelfunctie voor de FM
afstemstap te selecteren.
3 Druk op de toets die overeenkomt met de gewenste FM afstemstap te selecteren.
Toets
Afstemstap
50K
50 kHz
100K
100 kHz
Opmerkingen
• Bij handmatig afstemmen zal de afstemstap op 50 kHz blijven staan.
• De afstemstap wordt teruggezet op 100 kHz wanneer de accu losgekoppeld is geweest.
Instellen van de waarschuwingstoon
De waarschuwingstoon is bedoeld om u erop attent te maken dat u het voorpaneel nog
moet verwijderen. (Raadpleeg blz. 7.)
U kunt deze waarschuwingstoon naar keuze in- of uitschakelen.
1 Houd
1 ingedrukt terwijl de signaalbron is uitgeschakeld.
2 Druk op NEXT en vervolgens op DT-WRN om de instelfunctie voor de
waarschuwingstoon te selecteren.
3 Druk op DT-WRN om de waarschuwingstoon in te schakelen.
"ON" zal op het display verschijnen.
• Druk nog eens op DT-WRN om de waarschuwingstoon uit te schakelen.
Instellen van de achteruitgang
Het PREOUT signaal (voor de achter-luidsprekers en de RCA (tulp)
uitgangsaansluiting) kan worden gebruikt om een luidspreker met het volle bereik aan
te sluiten, of een subwoofer. Als u de achteruitgang instelt op gebruik met een
subwoofer, kunt u een snoer voor een achterluidspreker direct aansluiten op een
subwoofer zonder een hulpversterker te gebruiken.
• Als u een subwoofer aansluit op de achteruitgangsaansluiting, dient u deze in te
stellen voor gebruik met een "SW".
• Ook als u deze instelling heeft veranderd, zal er geen uitgangssignaal geproduceerd
worden als u niet ook het uitgangssignaal voor de subwoofer inschakelt (raadpleeg
Gebruiken van het subwoofer uitgangssignaal op blz. 48).
• Via deze instelling worden zowel het uitgangssignaal voor de achter-luidsprekers
als dat voor de RCA achteraansluitingen omgeschakeld
1. Houd
1 ingedrukt terwijl de signaalbron is uitgeschakeld.
2 Druk op NEXT en vervolgens op PREOUT om de instelfunctie voor de achter-
uitgang te selecteren.
3 Druk op SW of REAR om de gewenste instelling te kiezen.
50