Ongewenste ruis reduceren
Er zijn verschillende opties waarmee u de versterking kunt aanpassen en ongewenste elementen op het
radarscherm kunt reduceren.
Ongewenste ruis reduceren:
1. Selecteer
Menu
>
Ruisonderdrukking
2. Maak een keuze uit de volgende opties:
•
Regenonderd.: past de versterking aan bij ongewenste ruis door regen bij kort bereik. Selecteer
Op
of
Neer
om de gevoeligheid voor ruis door regen aan te passen.
•
Zee
onderdr.: past de gevoeligheid aan bij ruis die wordt veroorzaakt door een onrustige zee. Selecteer
Ruw,
Gemiddeld
of Kalm. Selecteer
te passen.
•
Overspraak: wegfilteren van interferentie die wordt veroorzaakt door een andere actieve radar
in de nabije omgeving.
•
FTC
(Fast Time Constant): verminderen van ongewenste ruis door regen op afstand. Er zijn vier
voorinstellingen voor FTC: Uit, Laag, Gemiddeld of Hoog.
VRM en EBL aanpassen
Met de functies VRM (Variable Range Marker) en EBL (Electronic Bearing Line) meet u de afstand
en de richting naar een doel. U kunt de diameter van de VRM en de hoek van de EBL aanpassen.
VRM en EBL tonen of verbergen:
Het gemeten bereik en de peiling worden linksboven in het scherm weergegeven.
•
Als VRM en EBL niet worden weergegeven, selecteert u
•
Als VRM en EBL worden weergegeven, selecteert u
in het radarscherm.
De VRM/EBL-doellocatie selecteren:
•
(GPSMAP 4000-serie) Verplaats de aanwijzer in het radarscherm met de
EBL-doellocatie en selecteer
•
(GPSMAP 5000-serie) Raak de doellocatie aan in het radarscherm en selecteer
De VRM/EBL-doellocatie aanpassen:
1. Selecteer
Menu
>
VRM/EBL aanpassen
2. Verplaats de aanwijzer met de
(GPSMAP 5000-serie).
3. Druk op
GEREED
om de wijzigingen te accepteren.
Overige schepen configureren op het radarscherm
U kunt configureren welke andere schepen op het radarscherm worden weergegeven door
schepen
te selecteren in het radarscherm.
OpMErKINg: om AIS- of DSC-gegevens voor andere schepen te configureren, moet uw toestel zijn aangesloten
op een extern AIS- of DSC-toestel.
Lijst: hiermee geeft u een lijst met AIS- en MARPA-gevaren weer. Selecteer
tussen het weergeven van AIS-gevaren, MARPA-gevaren of alle gevaren.
DSC: hiermee schakelt u DSC-paden (Digital Selective Calling) in of uit, bepaalt u hoeveel uren een
pad voor een DSC-schip wordt weergegeven op het radarscherm of geeft u een lijst met bijgehouden
DSC-schepen weer.
Aanvaringsgevaar: (alleen AIS en MARPA) hiermee schakelt u een veilige zone rond uw boot in of uit. Deze
optie wordt gebruikt om aanvaringen te voorkomen en kan worden aangepast.
Gebruiksaanwijzing GPSMAP
in het radarscherm.
Op
of
Neer
Markering voor variabel bereik/elektronische peilinglijn
>
Vplts VRM/EBL
tuimelknop
(GPSMAP 4000-serie) of door de doellocatie aan te raken
4000/5000-serie
®
om de gevoeligheid voor ruis door onrustige zee aan
Menu
>
VRM/EBL tonen
Menu
>
VRM/EBL aanpassen
tuimelknop
in het radarscherm.
Toon
De radar gebruiken
in het radarscherm
>
Vbrg VRM/EBL
naar de VRM/
plaatsen.
Drop
VRM/EBL.
Menu
Overige
>
om een keuze te maken
43