Kaarten gebruiken
De weergave van Wind VMG en Waypoint VMG in gegevensbalken
De kaartplotter schakelt automatisch tussen de weergave van Behouden snelheid (VMG) en Waypoint VMG in
de gegevensbalken.
Waypoint VMG wordt onder de volgende voorwaarden weergegeven:
•
Waypoint VMG wordt in de gegevensbalk Routedeel weergegeven wanneer u een route aflegt of een
automatische begeleidingslijn volgt.
•
Waypoint VMG wordt in de gegevensbalk Onder zeil weergegeven wanneer u een route aflegt of een
automatische begeleidingslijn volgt en u de gegevensbalk Routedeel uitschakelt. Raadpleeg
meer informatie over het configureren van de gegevensbalken.
Wind VMG wordt onder de volgende voorwaarden weergegeven:
•
Wind VMG wordt in de gegevensbalk Onder zeil weergegeven wanneer u een route aflegt of een
automatische begeleidingslijn volgt.
•
Wind VMG wordt op de gegevensbalk Onder zeil weergegeven wanneer de gegevensbalk Routedeel
ingeschakeld is.
De kaartweergave wijzigen
Selecteer in het scherm Thuis
Oriëntatie: hiermee wijzigt u het perspectief van de kaart.
•
Noord bvn: de bovenkant van de kaart geeft het noorden weer.
•
Koers bvn: de kaartweergave wordt aan de huidige koers aangepast.
•
gew. krs bvn: de gewenste koers wordt altijd naar boven weergegeven. De koerslijn wordt op het scherm
verticaal weergegeven.
Detail: hiermee stelt u in hoe gedetailleerd de verschillende zoomniveaus op de kaart worden weergegeven.
Koerslijn: de boeglijn wordt doorgetrokken in uw reisrichting.
•
Uit: hiermee schakelt u de koerslijn uit.
•
Afstand: geeft de afstand tot het einde van de koerslijn weer.
•
Tijd: de benodigde tijd voor het bereiken van het einde van de koerslijn.
Wereldkaart: een standaardwereldkaart of satellietbeelden weergeven (wanneer Hele wereldkaart
is geselecteerd).
Bijkaart: bij schuiven van de kaart de bijkaart wel of niet weergeven. Selecteer
bijkaart pas in te schakelen als het symbool voor de boot niet meer zichtbaar is.
puntpeilingen: dieptemetingen in- of uitschakelen en een gevaarlijke diepte instellen.
Veiligheidscontour (bij ondersteunde BlueChart g2 Vision-kaarten) - Gebieden met diepten die ondieper
zijn dan de opgegeven waarde zijn blauw gearceerd weergegeven, terwijl gebieden met diepten groter dan de
opgegeven waarde wit zijn gearceerd. De contour wordt altijd getekend op de geselecteerde diepte of dieper
Symbolen: de symboolvoorkeuren wijzigen.
•
grootte navig.kenmerken: hiermee past u de grootte van de navigatiesymbolen op de kaart aan.
•
Type navig.kenm.: hiermee stelt u de symbolenset voor de navigatiekenmerken in (NOAA of IALA).
•
Nuttige punten op land: hiermee schakelt u de weergave van nuttige punten op land (POI's) in of uit.
0
Grafieken
>
Navigatiekaart
>
Menu
>
Kaartinstelling
Automatisch
Gebruiksaanwijzing GPSMAP
pagina 9
voor
> Kaartweergave.
om de
4000/5000-serie
®