Wanneer u uw kaartplotter aansluit op een optionele Garmin-radar, bijv. een GMR 404/406 of GMR 18, kunt
u meer informatie weergeven over uw omgeving. De Garmin-scheepsradar wordt aangesloten via het Garmin
Marine Network en deelt radargegevens met alle kaartplotters binnen het netwerk.
De Garmin-scheepsradar zendt een smalle bundel microgolfenergie uit, bij een draaiing van 360º. Wanneer die
energiebundel op een doel stuit, reflecteert een deel van de energie terug naar de radar.
WAArSCHUWINg: de scheepsradar zendt microgolfenergie uit, die een gevaar kan vormen voor mens en dier.
Controleer, vóór de radar wordt ingeschakeld, of de directe omgeving vrij is. De radarbundel bestrijkt een gebied
van ca. 12° boven en onder de horizontale lijn vanuit het midden van de radar. Kijk niet direct in de radarbundel;
de ogen zijn het gevoeligste deel van het lichaam.
De radar inschakelen:
1. Als u het netwerk inschakelt, start de warming-up van de radar. Een aftelsignaal maakt u erop attent
wanneer de radar gereed is. Selecteer
Radar
>
Wachtpost
voor de wachtpostmodus. Op
OpMErKINg: om veiligheidsredenen gaat de radar na de warming-up in de stand-bymodus. Dat geeft u de
gelegenheid om te controleren of de omgeving van de radar vrij is, voordat u begint met de radartransmissie.
De microgolfstraling die door de radar wordt uitgestraald, kan mogelijk schadelijk zijn voor dieren en mensen.
2. Selecteer
Menu
als het bericht Gereed voor zenden wordt weergegeven.
3. Selecteer rechtsonder in het scherm
bericht; dan begint de radar een beeld op te bouwen.
De radar uitschakelen:
1. Druk kort op de
Aan/uit-knop van de kaartplotter (houd de knop niet ingedrukt, dan schakelt u
de kaartplotter uit) of selecteer MENU.
Radar
standby.
2. Selecteer
Gebruiksaanwijzing GPSMAP
De radar gebruiken
Radar
>
Onder motor
pagina 40
Radar
zenden. Gedurende enkele seconden verschijnt een "indraai"-
4000/5000-serie
®
voor de Onder-motormodus of selecteer
vindt u meer informatie over deze twee modi.
De radar gebruiken
3