Ruitenwissers en ruitensproeiers
LET OP
Schakel de automatische wisfunctie
uit voordat u een wasstraat
binnenrijdt.
E102033
A
Hoge gevoeligheid
B
Aan
C
Lage gevoeligheid
Wanneer u de automatische wisfunctie
inschakelt, maken de ruitenwissers pas een
wisbeweging nadat water op de voorruit
is geregistreerd. De regensensor meet
daarna continu de hoeveelheid water op
de voorruit en zal de snelheid van de
ruitenwissers automatisch instellen.
Stel de gevoeligheid van de regensensor
met de draaiknop in. Bij een lage
gevoeligheid zullen de ruitenwissers in
werking treden wanneer de sensor een
grote hoeveelheid water op de voorruit
registreert. Bij een hoge gevoeligheid zullen
de ruitenwissers in werking treden wanneer
de sensor een kleine hoeveelheid water op
de voorruit registreert.
A
B
C
VOORRUITSPROEIERS
E102051
WAARSCHUWING
Schakel de ruitensproeiers niet
langer dan tien seconden achtereen
in; schakel de ruitensproeiers nooit
in als het reservoir leeg is.
Wanneer de knop op het uiteinde van de
hendel wordt ingedrukt worden zowel de
sproeiers als de ruitenwissers
ingeschakeld.
Na het loslaten van de knop of de hendel
blijven de ruitenwissers nog kortstondig in
werking.
ACHTERRUITWISSERS EN -
SPROEIERS
Intervalwissen
E102052
Beweeg de schakelaarhendel naar het
stuurwiel.
45