4. Als het peil te laag is, giet dan koelvloeistof bij tot
de onderkant van de vulbuis.
Belangrijk: giet de radiateur niet te vol.
5. Plaats de vuldop terug op de radiateur en zorg dat
hij vastzit.
Vuil verwijderen van de
tractie-eenheid
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Belangrijk: De motor laten lopen met een
geblokkeerde radiateur leidt tot beschadiging van
de motor door oververhitting.
1. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, breng
de armen van de lader omhoog en schakel de
cilindervergrendeling in.
2. Zet de motor af en haal het sleuteltje uit het contact.
3. Verwijder het voorste inspectieluik.
4. Verwijder vuil van het rooster.
5. Open het inspectieluik aan de achterzijde.
6. Veeg het vuil van het luchtfilter.
7. Verwijder vuilophoping in de motor met een borstel
of blazer voor elk gebruik.
Belangrijk: U kunt vuil beter eruit blazen
dan eruit wassen. Als u toch water gebruikt,
zorg er dan voor dat er geen water in de
buurt van het elektrische en het hydraulische
systeem komt. Gebruik geen hogedrukreiniger.
Hogedrukreiniging kan het elektrische en
hydraulische systeem beschadigen of de
smering aantasten.
8. Plaats het voorste en achterste inspectieluik terug
en bevestig ze.
9. Verwijder de cilindervergrendelingen en bewaar ze.
Breng de armen van de lader naar beneden.
Het peil van de hydraulische
vloeistof controleren
Onderhoudsinterval: Om de 25 bedrijfsuren
Controleer het hydraulische vloeistofpeil voordat de
motor voor het eerst gestart wordt en vervolgens om
de 25 bedrijfsuren.
Inhoud hydraulische tank: 56 l
Gebruik 10W-30 of 15W-40 reinigingsolie voor diesel
(met API-onderhoudsclassificatie CH-4 of hoger).
1. Verwijder het werktuig, indien er een is gemonteerd.
2. Parkeer de machine op een horizontaal vlak, breng
de armen van de lader omhoog en schakel de
cilindervergrendeling in.
3. Zet de motor af, verwijder het sleuteltje en laat de
motor afkoelen.
4. Verwijder het voorste inspectieluik.
5. Reinig de omgeving van de vulbuis van de
hydraulische tank (Figuur 15).
6. Verwijder de dop van de vulbuis en controleer het
vloeistofpeil op de peilstok (Figuur 15).
Het vloeistofpeil moet tussen de markeringen op de
peilstok staan.
1. Dop van vulbuis
7. Als het peil te laag staat, vult u vloeistof bij tot het
correcte peil.
8. Plaats de dop terug op de vulbuis.
9. Plaats het voorste inspectieluik.
10. Verwijder de cilindervergrendelingen en bewaar ze.
Breng de armen van de lader naar beneden.
De parkeerrem testen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Zet de parkeerremhendel in de ingeschakelde stand
(Figuur 16).
1. Parkeerremhendel - aan
2. Start de motor.
20
Figuur 15
2. Peilstok
Figuur 16
2. Parkeerremhendel - uit