Algemeen overzicht van de machine
5
4
3
2
1
1. Montageplaat
2. Kantelcilinder
3. Hydraulische hulpkoppelin-
gen
4. Armen van de lader
5. Voorste inspectieluik
6. Brandstoftank
Bedieningsorganen
Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle
bedieningsorganen (Figuur 7) voordat u de motor start
en de machine gebruikt.
6
3
1
G006057
1. Tractiebedieninghendels
2. Kantelhendel werktuig
3. Laadarmhendel
4. Hendel voor
hulphydrauliek
17
20
7. Wiel
8. Hefcilinder
9. Bestuurdersplatform
(afneembaar contragewicht
niet afgebeeld)
10. Inspectieluik achterzijde
(open)
11. Motor
12. Luchtfilter
5
2
4
7
8
Figuur 7
5. Toerentalhendel
6. Gashendel
7. Contactschakelaar
8. Urenteller
14
13
22
19
6
12
8
18
11
21
7
9
18
10
Figuur 6
13. Schakelbord
14. Hijspunten
15. Handgreep
16. Accu
17. Controlelampjes
18. Sleepkleppen
Contactschakelaar
De contactschakelaar waarmee u de motor start en afzet,
heeft drie standen: stop, lopen en start.
• Om de motor te starten draait u het sleuteltje naar
de stand draaien. De gloeibougie gaat branden.
Wanneer het gloeibougielampje dooft, kunt u de
sleutel op start draaien. Als u het sleuteltje loslaat als
de motor start, zal dit automatisch terugkeren naar
Lopen.
• Om de motor af te zetten, draait u het sleuteltje op
Uit.
Gashendel
Zet de hendel naar voren om het motortoerental te
verhogen en naar achteren om het toerental te verlagen.
Tractiebedieninghendels
• Om vooruit te rijden beweegt u de
tractiebedieninghendels naar voren. Om achteruit
14
15
14
16
G005939
19. Parkeerremhendel
20. Radiateurvuldop
21. Dijsteun
22. Stroomverdeelregelaar
4