Eerste inbedrijfstelling, inspectie, onderhoud
Secundaire zijde vullen en ontluchten
5. Installatiedruk controleren. Eventueel water bijvul-
len.
■
Minimale installatiedruk:
0,8 bar (80 kPa)
■
Toegel. werkdruk:
2,5 bar (250 MPa)
Expansievat en druk van het primaire circuit/verwarmingscircuit controle-
ren
Ontwerpinstructies in acht nemen.
Planningsdocumentatie voor warmtepompen
Installatie in bedrijf stellen
De inbedrijfstelling (configuratie, instelling en functie-
controle) kan met of zonder inbedrijfstellingsassistent
worden uitgevoerd (zie volgende hoofdstuk en service-
handleiding warmtepompregeling).
Warmtepomp inschakelen
Spanningsvoeding voor de installatie inschakelen,
bijvoorbeeld met de aparte zekering of een hoofdscha-
kelaar.
Inbedrijfstelling met inbedrijfstellingsassistent
De inbedrijfstellingsassistent doorloopt automatisch
alle menu's waarin instellingen nodig zijn. Hierbij
is "codeerniveau 1" automatisch actief.
!
Opgelet
Een verkeerde bediening op "codeerniveau 1"
kan tot schade aan het toestel en de verwar-
mingsinstallatie leiden.
Aanwijzingen in de servicehandlei-
ding "Vitotronic 200" respecteren, anders vervalt
de garantie.
54
(vervolg)
Opmerking
Type en omvang van de parameters hangen af van het
type warmtepomp, van het gekozen installatieschema
en van de gebruikte accessoires.
Netschakelaar aan de regeling inschakelen.
■
De vraag "Inbedrijfstelling starten?" verschijnt bij
de eerste inbedrijfstelling automatisch.
Opmerking
De inbedrijfstellingsassistent kan ook manueel wor-
den gestart:
Hiervoor bij het inschakelen van de regeling
ingedrukt houden (voortgangsbalk zichtbaar).
■
Bij de eerste inbedrijfstelling verschijnen de begrip-
pen in het Duits:
Sprache
Deutsch
Bulgarski
Cesky
Dansk
Wählen mit
Afb.45
■
Door de handmatige aansturing van een aantal toe-
stelonderdelen bij de inbedrijfstelling geeft de warm-
tepompregeling meldingen weer. Dat zijn geen sto-
ringen van het toestel.
DE
ê
ç
BG
ê
CZ
ê
DK
ê
(