Vereisten voor aansluitingen door installateur
Geadviseerde netaansluitkabels
Type
Warmtepompregeling
(230 V~)
BW 351.B20
BWS 351.B20
BW 351.B27
BWS 351.B27
BW 351.B33
BWS 351.B33
BW 351.B42
BWS 351.B42
Opmerking
Een verwarmingswater-doorstroomtoestel (door instal-
lateur te voorzien) kan alleen buiten de warmtepomp
worden gemonteerd. De aanvoertemperatuursensor
installatie moet in de stromingsrichting achter het ver-
warmingswater-doorstroomtoestel worden gemon-
teerd.
Eisen aan de opstelling en transport
Transport
Voor het naar binnen brengen kan de warmtepompmo-
dule worden gedemonteerd: Zie pagina 68.
!
Opgelet
Schokken, druk- en trekbelasting kunnen leiden
tot schade aan de buitenwanden van het toestel.
Bovenzijde toestel, voorkant en zijwanden niet
belasten.
Eisen aan de installatieruimte
!
Opgelet
Een ongunstig omgevingsklimaat kan de wer-
king verstoren en tot schade aan het toestel lei-
den.
De installatieruimte moet droog en vorstvrij
■
zijn.
■
Omgevingstemperaturen 0 tot 35 ºC garande-
ren.
Gevaar
Stof, gassen en damen kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid en explosies veroorzaken.
Stof, gassen en dampen in de installatieruimte
vermijden.
(vervolg)
Compressor (400 V~)
Netaansluitkabel
2
3 x 1,5 mm
—
3 x 1,5 mm
2
—
2
3 x 1,5 mm
—
3 x 1,5 mm
2
—
!
!
Montagehandleiding
Max. kabellengte
2
5 x 2,5 mm
5 x 2,5 mm
2
5 x 4,0 mm
2
2
5 x 4,0 mm
2
5 x 4,0 mm
5 x 4,0 mm
2
5 x 6,0 mm
2
2
5 x 6,0 mm
Opgelet
Sterke kanteling van de compressor in de warm-
tepomp leidt tot schade aan het toestel.
Maximale kantelhoek: 45°
Opgelet
Een te hoge vloerbelasting kan tot schade aan
het gebouw leiden.
De toegestane vloerbelasting respecteren.
Rekening houden met het totale gewicht van het
toestel.
50 m
50 m
50 m
50 m
50 m
50 m
50 m
50 m
15