14. Stel de spanning van de riemen van de
tractie-aandrijving en de messenkooi-aandrijving af; zie
Tractiedrijfriem afstellen, blz. 27, en Drijfriem van
messenkooi afstellen, blz. 26.
15. Plaats de kappen van de differentieel, de
tractie-aandrijving en de messenkooi-aandrijving.
De tractiebediening afstellen
Als de tractiebediening niet werkt of slipt tijdens het
maaien, moet deze worden afgesteld.
1. Schakel de tractiebediening uit.
2. Draai de borgschroef los waarmee de kap van de V-riem
is bevestigd, en draai de kap open (Fig. 39).
3. Om de kabel strakker te zetten, moet u de voorste
contramoer op de kabel losdraaien en de achterste
contramoer aandraaien (Fig. 42) totdat een kracht van
13–22 N nodig is om de tractiebediening in te
schakelen. Meet de kracht bij de bedieningsknop.
4. Draai de voorste contramoer op de kabel vast.
5. Sluit de kap en zet de borgschroef vast.
6. Werking van de bediening controleren.
2
1
Figuur 42
1. Tractiekabel
2. Voorste contramoer
30
De service-/parkeerrem
afstellen
Als de service-/parkeerrem slipt tijdens het gebruik, moet
deze worden afgesteld.
1. Zet de service-/parkeerremhendel op Uit.
2. Draai de borgschroef los waarmee de kap van de V-riem
is bevestigd, en draai de kap open (Fig. 43).
2
Figuur 43
1. Kabel van
service-/parkeerrem
3. Om de kabel strakker te zetten, moet u de voorste
contramoer op de kabel losdraaien en de achterste
contramoer aandraaien (Fig. 43) totdat een kracht van
13–22 N nodig is om de rem in werking te stellen. Meet
de kracht bij de knop op de hendel. Stel de rem niet
zodanig af dat de remband aanloopt.
4. Sluit de kap en zet de borgschroef vast.
1
2. Voorste contramoer