Maaitechnieken
Maai een gazon in een rechte lijn en ga daarbij heen en
weer over het gazon.
Maai niet in een cirkel en draai de machine nooit op een
gazon omdat dit hierdoor kan worden beschadigd. Haal
de maaimachine van het gazon af door de messenkooi
op te heffen (handgreep omlaag duwen) en de
tractietrommel aan te zetten.
Maai bij een normale loopsnelheid. Snelheid levert
weinig tijdwinst op en leidt tot slechtere maairesultaten.
Onderhoud
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Om de 25 uur
Om de 50 uur
Om de 100 uur
Om de 200 uur
Om de 2 jaar
1
Inrijden na 20 bedrijfsuren
Belangrijk
Zie de gebruikers- en onderhoudshandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
Onderhoudsprocedure
Luchtfilter—onderhoud
Smeernippels—smeren
Bevestigingen—controleren en vastzetten
Brandstoffilter en bezinkselbak—reinigen
Tractiedrijfriemen—afstellen
1
Motorolie—verversen
Stopbalk—instelling controleren
Luchtfilter—onderhoud
Verbrandingskamer—reinigen
Bougie—vervangen
Kleppen—afstellen
Kopbouten—aandraaien met vereiste torsie
Interlockschakelaars—vervangen
21
Maaien
1. Start de motor, zet de gashendel op een lage snelheid,
duw de handgreep omlaag om het maaidek op te heffen,
schakel de tractie in en ga met de maaimachine naar de
rand van het gazon.
2. Schakel de tractie uit en schakel de messenkooi in.
3. Schakel de tractie in, geef meer gas totdat de
maaimachine de gewenste snelheid heeft bereikt. Duw
vervolgens de machine het gazon op, laat de voorkant
van de machine neer en begin met maaien.
4. Als u klaar bent met maaien, moet u de machine het
gazon afrijden, de tractie uitschakelen, de motor
afzetten en de messenkooi uitschakelen.
5. Maak de grasvanger leeg, monteer de grasvanger en
begin met het transport van de machine.