LINE
Hiermee selecteert u de uitvoer voor
videosignalen via de LINE (RGB)-TV
aansluiting aan de achterkant van de speler.
VIDEO
Voert videosignalen uit.
S VIDEO
Voert S-videosignalen uit.
RGB
Voert RGB-signalen en geen
(COMPONENT
componentvideosignalen
OFF)
uit.
Opmerkingen
• Als de televisie niet compatibel is met S-video- of
RGB-signalen, verschijnt er geen beeld op het
televisiescherm, zelfs niet wanneer u "S VIDEO"
of "RGB (COMPONENT OFF)" selecteert.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
televisie.
• Als de televisie slechts één SCART (EURO AV)
aansluiting heeft, moet u "S VIDEO" niet
selecteren.
• Als u "LINE" op "RGB (COMPONENT OFF)"
instelt in de progressive-stand, Wijzigt
"PROGRESSIVE (COMPONENT OUT
ONLY)" van "UIT" naar "AAN".
PROGRESSIVE (COMPONENT OUT
ONLY)
Als uw tv progressive signalen (525p/625p)
ondersteunt, kunt u "PROGRESSIVE
(COMPONENT OUT ONLY)" instellen op
"AAN". U moet aansluiting maken met een tv
met een progressive indeling via de
COMPONENT VIDEO OUT-aansluiting
(pagina 16).
UIT
Om normale (interlace)
signalen uit te voeren.
AAN
Om progressive signalen uit te
voeren.
Om progressive signalen uit te voeren.
1
Selecteer "PROGRESSIVE
(COMPONENT OUT ONLY)", en druk
vervolgens op ENTER.
2
Selecteer "AAN", en druk op ENTER.
Een bevestigingsscherm verschijnt.
3
Selecteer "Start" en druk op ENTER.
De video schakelt naar een progessive
signaal gedurende 5 seconden.
4
Als de foto normaal lijkt, selecteer dan
"YES", en druk op ENTER.
Als dat niet zo is, selecteer dan "NO" en
druk op ENTER.
De instellingen herstellen
Als het beeld er niet normaal uitziet of zwart
[/1
wordt, druk dan op
schakelen en voer "369" in met de
cijfertoetsen op de afstandsbediening. Druk
[/1
vervolgens op
om de speler terug in te
schakelen.
STAND (PROGRESSIVE)
Opdat deze beelden natuurlijk zouden
overkomen op uw scherm wanneer ze in
progressive modus worden uitgevoerd, moet
het progressive signaal worden omgezet om
compatibel te zijn met het type dvd-software
dat u bekijkt.
Deze instelling geldt alleen wanneer u
"PROGRESSIVE (COMPONENT OUT
ONLY)" onder "SCHERMINSTELLING"
instelt op "AAN".
AUTO
Detecteert automatisch het type
(filmsoftware of videosoftware)
en selecteert de juiste
conversiemodus. Selecteer in
het algemeen deze stand.
VIDEO
Stelt de conversiemodus in op
de modus voor videosoftware.
4:3 VERHOUDING
Deze instelling geldt alleen wanneer u "TV
TYPE" onder "SCHERMINSTELLING"
instelt op "16:9".
Pas dit aan om weer te geven met een 4:3
breedte-/hoogteverhouding.
Als u de breedte-/hoogteverhouding van uw
televisie kunt wijzigen, wijzig deze dan op
uw televisie en niet op de speler.
VOLLEDIG
Selecteer dit om de breedte-/
hoogteverhouding van uw
televisie te regelen.
NORMAAL
Selecteer dit wanneer u de
breedte-/hoogteverhouding van
uw televisie niet kunt regelen.
Geeft een signaal met een
breedte-/hoogteverhouding van
16:9 weer met zwarte stroken
links en rechts van het beeld.
16:9-televisie
om de speler uit te
63