DYNAMISCH 1 door meer contrast en
fellere kleuren.
• CINEMA 1: meer details in donkere
zones door een hoger zwartniveau.
• CINEMA 2: lichte kleuren zijn
helderder en donkere kleuren voller,
met meer kleurcontrast.
• GEHEUGEN: om het beeld meer in
detail te regelen.
4
Druk op ENTER.
De geselecteerde instelling wordt
geactiveerd.
z Tip
Voor films wordt "CINEMA 1" of "CINEMA 2"
aanbevolen.
De beeldelementen regelen in
"GEHEUGEN"
Elk beeldelement kan afzonderlijk worden
geregeld.
• BEELD: regelt het contrast.
• HELDERHEID: regelt de algemene
helderheid.
• KLEUR: maakt de kleuren donkerder of
lichter.
• KLEURTINT: verandert de kleurenbalans.
1
Selecteer "GEHEUGEN" in stap 3 bij
"De beeldweergave regelen" en druk
op ENTER.
De "BEELD" regelbalk verschijnt.
(
)
C 0 1 : 3 2 : 5 5
BEELD
Select :
ENTER
2
Druk op C/c om het beeldcontrast te
regelen.
Druk op X/x om naar het volgende of
vorige beelditem te gaan zonder de
huidige instelling op te slaan.
3
Druk op ENTER.
De instelling wordt bewaard en de
"HELDERHEID" regelbalk verschijnt.
0
Cancel :
RETURN
4
Herhaal stap 2 en 3 om
"HELDERHEID", "KLEUR" en
"KLEURTINT" te regelen.
Het display uitschakelen
Druk op O RETURN of DISPLAY.
Opmerkingen
• Deze functie werkt niet wanneer de modus
"PhotoTV HD" is geactiveerd (pagina 54).
• Deze functie werkt niet als uw tv de modus
"THEATRE" ondersteunt en is ingesteld op
"AAN" en "CONTROLE VOOR HDMI" is
ingesteld op "AAN". Voor meer informatie,
raadpleeg de bedieningsinstructies bij de tv.
37