Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Flitscorrectie

Selecteer in de Weergave voor snelinstellingen Flitscorrectie om de instelling aan te passen
(A 48).
Met flitscorrectie (alleen beschikbaar in de opnamestanden a, b, c en d) past u de sterkte
van het flitslicht aan waardoor het verschil in helderheid tussen het onderwerp en de
achtergrond verandert. U kunt de flitssterkte verhogen om het hoofdonderwerp lichter te
maken, of verlagen om ongewenste overbelichte partijen of reflecties te voorkomen.
De flitscorrectiewaarde verschijnt op het opname-infoscherm.
U kunt de flitssterkte terugzetten op de normale waarde door de flitssterktecorrectie op 0.0 te
zetten. De flitssterktecorrectie wordt niet automatisch op nul gezet als u de camera uitschakelt.
Flitssterktecorrectie kunt u ook toepassen bij de optionele flitsers SB-400, SB-800, SB-600
(A 150) en SU-800 (A 150).
D
Gebruik van de instelschijf
De flitscorrectie kunt u ook met de instelschijf instellen
tussen –3LW en + 1LW in stappen van
daarbij de knoppen D (E) en A ingedrukt houdt.
Controleer of de gewenste waarde wordt aangegeven in
de zoeker of op het opname-infoscherm. Rechtsonder ziet
u een voorbeeld van de zoekerinformatie.
E
8—Flitscorrectie
De flitscorrectie kunt u ook aanpassen via het menu Persoonlijke instellingen (A 109).
68
1
/3LW terwijl u
+
+
–3.0LW
+0.7LW

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave