De eenvoudige onderwerpsstand (e automatisch)
Stap 3 Scherpstellen en de foto maken
1
Druk de ontspanknop half in.
De camera selecteert automatisch het scherpstelveld met het onderwerp
dat zich het dichtst bij de camera bevindt en stelt scherp op dit
onderwerp.
Zodra de camera klaar is met scherpstellen, klinkt er een pieptoon en in de
zoeker verschijnt de scherpstelaanduiding (A). Het geselecteerde
scherpstelveld wordt in de zoeker rood gemarkeerd.
Als in de zoeker de scherpstelaanduiding (A) knippert, is er niet
scherpgesteld op het onderwerp. Kies een andere beelduitsnede en druk
de ontspanknop half in om opnieuw scherp te stellen.
Bij het fotograferen van een onderwerp waarbij autofocus niet goed werkt
(A 38), is het mogelijk dat de camera niet goed kan scherpstellen. Als u de
ontspanknop half indrukt, verschijnt in de zoeker achter de aanduiding
"r" het aantal foto's dat in de het buffergeheugen kan worden opgeslagen (A 55).
Bij een donker onderwerp kan de AF-hulpverlichting gaan branden om
het scherpstellen te vergemakkelijken en kan de flitser automatisch
omhoogklappen.
2
Druk de ontspanknop rustig verder in om de sluiter te
ontspannen en de foto op te slaan.
Het toegangslampje van de geheugenkaart gaat even branden.
Zolang het toegangslampje van de geheugenkaart brandt, is de
camera nog bezig met het opslaan van de foto en mag u het
kaartsleufklepje en het batterijvak niet openen en de
stroomvoorziening niet onderbreken.
Na het maken van de foto verschijnt deze enkele seconden lang op de
monitor.
Om onmiddellijk weer te kunnen fotograferen, ook al worden er foto's
weergegeven, drukt u de ontspanknop half in.
Zet de camera met de hoofdschakelaar uit zodra u klaar bent met
fotograferen.
32