Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Belichtingscorrectie

Selecteer in de Weergave voor snelinstellingen Belichtingscorrectie om de instelling aan te
passen (A 48).
Belichtingscorrectie gebruikt u om het belichtingsvoorstel dat de camera aangeeft, aan te
passen zodat de foto lichter of donkerder wordt. Belichtingcorrectie is alleen beschikbaar in de
opnamestanden a, b en c en is het meest effectief in de standen q (centrumgerichte
lichtmeting) en r (spotmeting) (A 62). U kunt de belichtingscorrectie instellen op waarden
tussen –5 en +5 LW in stappen van
hoofdonderwerp donkerder is dan de achtergrond, en een negatieve waarde (–) als het
hoofdonderwerp lichter is dan de achtergrond.
De belichtingscorrectiewaarde verschijnt op het opname-infoscherm.
Om terug te keren naar de normale belichting stelt u de waarde in op
0.0. De belichtingscorrectiewaarde wordt niet automatisch op nul
gezet als u de camera uitschakelt.
–1LW
C
Belichtingscorrectie in de opnamestand d
• In de stand d wordt de foto gemaakt met de door uzelf handmatig ingestelde waarden voor de
sluitertijd en het diafragma, ook al hebt u belichtingscorrectie toegepast.
• In de stand d zal alleen de aangegeven referentiewaarde van de elektronische analoge lichtmeting
veranderen, behalve als u de belichtingscorrectie hebt ingesteld op de waarde 0.0.
D
Gebruik van de instelschijf
U kunt de belichtingscorrectie ook instellen door A ingedrukt te houden
en de instelschijf te verdraaien, maar dat werkt alleen in de
opnamestanden a, b en c. Controleer de belichtingscorrectiewaarde
en de elektronische analoge belichtingsaanduiding in de zoeker of op het
opname-infoscherm. Rechtsonder ziet u een voorbeeld van de
zoekerinformatie.
1
/3LW. Vuistregel: gebruik een positieve waarde (+) als het
Geen belichtingscorrectie
+2LW
+
–0.3 LW
+2.0 LW
67

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave