Afb.57 Gasblok meetpunten
P
3 2
2
Afb.58 Luchttoevoerslang
1
Afb.59 Opvangrooster
1
125468 - v.06 - 07052015
P1
AD-0000513-01
2
3
AD-0000535-01
2
AD-0000533-01
1. Stel de ketel in op vollast.
2. Meet de gasvoordruk via het meetpunt P1 op de gasleiding.
Deze gasvoordruk moet minimaal 17 mbar zijn.
3. Controleer de gasvoordruk op het meetpunt 2 van het gasblok.
4. Vergelijk de gemeten waarden met de controlewaarden in de tabel
Tab.40 Minimale waarden gasvoordruk op meetpunt 2 gasblok
Gas 310 ECO PRO
285
355
430
500
575
650
5. Indien de gemeten waarde lager is dan de controlewaarde, reinig of
vervang dan het gasfilter.
10.2.7 Controle van de verbranding
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in het rookgasafvoerkanaal.
Voor meer informatie, zie
Controle en instelling van de verbranding, pagina 48
10.2.8 Controle van de luchttoevoerslang
1. Ontkoppel de slang aan de luchtkastzijde door losdraaien van de
bajonetsluiting.
2. Controleer de slang op beschadiging en vervuiling.
3. Verwijder de vervuiling uit de slang met een doek of een zachte bor
stel.
4. Vervang de slang als deze defect en/of lek is.
10.2.9 Controle van het opvangrooster
Toelichting
Bij een gesloten uitvoering; ontkoppel de luchttoevoerleiding bo
ven de ketel voor toegang tot het opvangrooster.
Bij een open uitvoering met luchttoevoerfilter; verwijder het filter
voor toegang tot het opvangrooster.
1. Controleer het opvangrooster aan de luchttoevoerzijde op vervuiling.
2. Verwijder eerst grove vervuiling en maak het rooster schoon met
een stofzuiger of een doek
Minimale waarde (mbar)
14
13
10
10
10
10
Gas 310 ECO PRO - Gas 610 ECO PRO
10 Onderhoud
/CO
-
2
2
57