6 Installatie
Afb.34 HdV aansluiting
HdV
N L
HdV
N L
AD-0000547-01
Afb.35 EgV aansluiting
EgV
N L
EgV
N L
AD-0000548-01
Afb.36 Pump aansluiting
Pump
N L
Pump
N
L
AD-0000549-01
Afb.37 Status aansluitingen
Status
Status
Nc C
No
Nc C
No
Nc C
No
Nc C
No
AD-0000550-01
Afb.38 Ctrl aansluiting
Ctrl
0
+
0
+
AD-0000551-01
40
Gas 310 ECO PRO - Gas 610 ECO PRO
Aansluiten hydraulische klep (HdV)
Een hydraulische klep voorkomt, bij cascadetoepassing, dat de warmte in
het toestel verloren gaat als deze niet in bedrijf is.
1. Sluit de hydraulische klep aan op de klemmen HdV van de klem
menstrook.
2. Wijzig de looptijd van de hydraulische klep met een parameterinstel
ling.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
Aansluiten externe gasklep (EgV)
Als er warmtevraag is komt er op de klemmen EgV van de aansluitconnec
tor een wisselspanning van 230 VAC, 1 A (maximaal) beschikbaar, voor
het aansturen van een externe gasklep.
Aansluiten shuntpomp (Pump)
Indien gewenst kan ook een shuntpomp worden aangesloten op de klem
men Pump van de aansluitconnector. Er kan alleen een aan/uitpomp ge
stuurd worden. Het maximum opgenomen vermogen bedraagt 300 VA. De
pomp wordt geactiveerd bij bepaalde blokkeringen.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
Bedrijfsmelding en storingsmelding (Status)
De keuze voor alarm of bedrijfsmelding kan ingesteld worden op connec
toren X4 of X5 met behulp van een parameterinstelling.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
Als de ketel in bedrijf is kan de bedrijfsmelding via een potentiaalvrij
contact (maximaal 230 VAC, 1 A) op de klemmen No en C van de aan
sluitconnector geschakeld worden.
Als de ketel vergrendelt, dan kan de alarmering via een potentiaalvrij
contact (maximaal 230 VAC, 1 A) op de klemmen Nc en C van de aan
sluitconnector doorgemeld worden.
Analoge uitgang (Ctrl)
Met behulp van een uitgaand 0 - 10 V signaal kan of het geleverde vermo
gen of de geleverde temperatuur gemeld worden.
Met behulp van een uitgaand 0 - 10 V signaal kan het toerental van de in
stallatiepomp geregeld worden (alleen mogelijk als de pomp hiervoor ge
schikt is).
De functie van de analoge uitgang kan met een parameterinstelling gewij
zigd worden.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel.
125468 - v.06 - 07052015