7 Inbedrijfstelling
Afb.50 Rookgasmeetpunt
2
1
Afb.51 Instellen op vollast
St
ºC
48
Gas 310 ECO PRO - Gas 610 ECO PRO
7.3.2 Controle en instelling van de verbranding
AD-0000532-01
ºCºFh
barPsi
rpm
kWµA
l/min
± 30
AD-0000529-01
Voor meer informatie, zie
Controle en instelling van de verbranding, pagina 48
Toelichting
Voor de controle en/of instellingen van de ketel Gas 610 ECO
PRO: de beschreven eigenschappen en instructies gelden per ke
telmodule. Zorg dat de andere ketelmodule tijdens deze controle
en/of instelling buiten bedrijf is.
1. Schroef de dop van het rookgasmeetpunt los.
2. Steek de meetsensor van de rookgasanalysator in de meetopening.
Waarschuwing
Dicht de opening rond de meetsensor tijdens de meting goed af.
Toelichting
De rookgasanalysator moet een minimale nauwkeurigheid hebben
van ±0,25% O
/CO
.
2
2
3. Meet het percentage O
bij vollast en laaglast.
Controle-/instelwaarden O
1. Stel de ketel in op vollast. Druk tegelijk op de twee
symbool
verschijnt in het display.
2. Meet het percentage O
3. Vergelijk de gemeten waarde met de controlewaarden in de tabel.
Tab.36 Controle- en instelwaarden O
gas)
Waarden bij vollast voor G20 (H-gas)
Gas 310 ECO PRO
Gas 610 ECO PRO
(1) Nomimale waarde
(2) Nominale waarde
Tab.37 Controle- en instelwaarden O
gas)
Waarden bij vollast voor G25 (L-gas)
Gas 310 ECO PRO
Gas 610 ECO PRO
(1) Nomimale waarde
(2) Nominale waarde
Opgelet
De O
waarden bij vollast moeten lager zijn dan de O
2
bij laaglast.
De CO
waarden bij vollast moeten hoger zijn dan de CO
2
waarden bij laaglast.
4. Valt de gemeten waarde buiten de gegeven waarden in de tabel,
corrigeer dan de gas/luchtverhouding.
/CO
in de rookgassen. Voer een meting uit
2
2
/CO
bij vollast
2
2
/CO
in de rookgassen.
2
2
/CO
bij vollast voor G20 (H-
2
2
O
(%)
2
4,3 - 4,8
4,3 - 4,8
/CO
bij vollast voor G25 (L-
2
2
O
(%)
2
4,0 - 4,6
4,0 - 4,6
125468 - v.06 - 07052015
toetsen. Het
CO
(%)
2
9,0
- 9,3
(1)
(1)
9,0
- 9,3
(2)
(2)
CO
(%)
2
9,0
- 9,3
(1)
(3)
9,0
- 9,3
(2)
(4)
waarden
2
2