8
Verzorging en onderhoud
8.1
Algemene aanwijzingen
Reinig de lade alleen in uitgeschakelde toestand.
Schade aan het toestel door verkeerde behandeling!
▪ Gebruik voor het reinigen geen schurende reinigingsmiddelen, scherpe of krassende
schraapijzers, staalwol, schuursponsjes enz. Deze hulpmiddelen maken krassen op
de oppervlakken. Bekraste glazen deksels kunnen barsten.
▪ Reinig het toestel nooit met een hogedruk- of stoomreiniger.
▪ Er mogen geen vloeistoffen of vaste stoffen in de aanzuigopening van de vacuüm-
pomp terechtkomen. Hierdoor zou de pomp onherstelbaar kunnen worden bescha-
digd.
8.2
Reiniging
Buiten
▸ Verwijder verontreinigingen of resten van reinigingsmiddelen onmiddellijk.
▸ Reinig de oppervlakken met een zachte, met spoelwater bevochtigde doek of lap – bij
metalen oppervlakken in slijprichting.
▸ Droog af met een zachte doek.
Binnen
▸ Verwijder sealbalk 1 incl. sealbalkafdekking 2 uit het toestel.
▸ Verwijder verontreinigingen of resten van reinigingsmiddelen onmiddellijk.
▸ Reinig de oppervlakken met een zachte, met spoelwater bevochtigde doek of lap –
bij metalen oppervlakken in slijprichting.
▸ Droog af met een zachte doek.
▸ Reinig sealbalk 1 met een zachte, met spoelwater bevochtigde doek of lap en droog
af met een zachte doek. De afdekking van de sealbalk 2 kan in de vaatwasmachine
worden gereinigd.
▸ Zet sealbalkafdichting 2 in het toestel.
▸ Zet sealbalk 1 aan de beide bevesti-
gingsbouten in het toestel.
8 Verzorging en onderhoud
1
2
19