8 Werking
8
Werking
8.1
Gebruik van het bedieningspaneel
8.2
Uitschakelen
8.3
Vorstbeveiliging
54
De display van het bedieningspaneel geeft informatie over de bedrijfssi
tuatie van de ketel en eventuele storingen.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel voor extra informatie over:
Veranderen, creëren en resetten van instellingen.
Uitlezen van waarden.
Functies van het paneel.
Wissen van het storingsgeheugen.
Indien de CV-installatie lange tijd niet gebruikt wordt, wordt het aanbevo
len de ketel spanningsloos te maken.
1. Schakel de ketel uit met de aan/uit-schakelaar op de ketel.
2. Sluit de gasaanvoer af.
3. Houd de ruimte vorstvrij.
Opgelet
Tap de ketel en de CV-installatie af, als u voor langere tijd geen
gebruik maakt van de woning of het gebouw en er kans is op
vorst.
De vorstbeveiliging werkt niet als de ketel buiten bedrijf is.
De ingebouwde ketelbeveiliging werkt alleen voor de ketel en
niet voor de installatie en radiatoren.
Open de kranen van alle op de installatie aangesloten radiato
ren.
Zet de temperatuurregeling laag, bijvoorbeeld op 10°C.
Als er geen warmtevraag is, zal de ketel uitsluitend inschakelen om zich
tegen vorst te beschermen.
Als het CV-water in de ketel te ver in temperatuur daalt, treedt de inge
bouwde ketelbeveiliging in werking. Deze werkt als volgt:
Bij een watertemperatuur lager dan 7°C start verwarmingspomp.
Bij een watertemperatuur lager dan 4°C start de ketel.
Bij een watertemperatuur hoger dan 10℃ slaat de ketel af en draait de
circulatiepomp kort na.
Om bevriezing van de installatie en radiatoren in vorstgevoelige ruimten
(bijvoorbeeld een garage) te voorkomen, kan er op de ketel een vorstther
mostaat of buitensensor worden aangesloten.
7621950 - v.06 - 07022018