Instellingen
8.1
Instellen van de strooihoeveelheid
8.2
Kwantiteitscontrole (meststofkalibratie)
98
Zie bedieningshandleiding van de software ISOBUS!
De voor de gewenste strooihoeveelheid vereiste schuifstand wordt
via de beide doseerschuiven elektronisch ingesteld.
Na invoer van de gewenste strooihoeveelheid op de bedieningster-
minal [voorgeschreven hoeveelheid in kg/ha] moet de mestkalibratie-
factor worden bepaald (controle strooihoeveelheid). Deze bepaalt het
regelgedrag van de bedieningsterminal.
Zie bedieningshandleiding
Machinebesturing software ISOBUS/hoofdstuk meststof kalibreren /
hoofdstuk Kalibratie mest.
De strooihoeveelheid moet worden gecontroleerd
•
bij het wisselen van de meststof;
•
bij verandering van de strooihoeveelheid;
•
bij verandering van de werkbreedte.
Voor de controle van de strooihoeveelheid de kalibratiefactor (als
uitgangsbasis) voor de betreffende meststof uit de strooitabel nemen
en in het menu meststof van de ISOBUS-software invoeren.
De strooihoeveelheidcontrole wordt
•
Aan het begin van het strooien uitgevoerd (de kalibratiefactor
wordt bij het strooien van de eerste 500 kg kunstmest bepaald).
→
Menu machinegegevens:
Strooimethode offline-kalibreren inschakelen.
→
Menu werk: automatische kunstmestkalibratie kiezen.
•
Voor het strooien bij stilstaande machine uitgevoerd
→
Menu meststof:
Kalibratiefactor bepalen via de afdraaiinrichting of de linker
trechter met afdraaiglijbaan.
Het stromingsgedrag van de meststof kan al na een korte opslagtijd
veranderen.
Bereken de kalibratiefactor van de uit te strooien mestkorrels daarom
altijd opnieuw.
Bereken de kalibratiefactor van de meststof altijd opnieuw als er ver-
schillen tussen de theoretische en de werkelijke strooihoeveelheid
zijn.
ZG- TS BAG0102.10 03.18