12.5
Transportband met automatische bandbesturing
Transportbanden ( Afb. 68 /1) hebben de neiging
onder helling of bij eenzijdige belasting, scheef te
gaan lopen. De transportband trekt dan naar de
buitenkant. Dit scheef lopen wordt voorkomen
door de automatische bandbesturing van de
AMAZONE- getrokken strooiers ZG-TS.
De transportband met automatische bandbe-
sturing is opgespannen tussen de aandrijftrom-
mel ( Afb. 68 /2) en de omkeertrommel ( Afb. 68 /3)
De aandrijftrommel is vast in het frame van de
bandbevestiging gemonteerd. De omkeertrom-
mel kan zich om de draaibare as ( Afb. 68 /4)
bewegen. De transportband loopt tussen twee
stuurrollen ( Afb. 68 /5) die door het stuurframe
( Afb. 68 /6) met de omkeerrol zijn verbonden.
Als de transportband door eenzijdige belasting
naar buiten loopt, volgen de stuurrollen deze
beweging. Dit veroorzaakt een draaiende bewe-
ging van de omkeerrol om de as. Hierdoor wordt
de afstand, tussen de omkeertrommel en kant
waar de band naar buiten loopt, vergroot. Deze
vergrote afstand zorgt er voor, dat de band weer
naar het midden wordt getrokken en daardoor
beweegt de transport zich voortdurend om de
middenpositie..
De transportband spannen:
De transportband is met een bepaalde voor-
spanning in het bandframe opgespannen om een
rustige en gelijkmatige aandrijving te verkrijgen.
Mocht onder bepaalde omstandigheden de
transportband onregelmatig lopen, dan moet de
band aan beide zijden als volgt worden opge-
spannen:
1. in de rijrichting gezien (zie pijl) de beide
contramoeren ( Afb. 69 /1), linksom losdraai-
en.
2. in rijrichting gezien (zie pijl), de beide moe-
ren ( Afb. 69 /2) gelijkmatig linksom draaien.
De slag van de zeskant bouten
( Afb. 69 /2) moet aan beide zijden van
het bandframe even groot zijn. De
beide zeskant bouten ( Afb. 69 /2) niet
meer als een ½ slag verdraaien. Con-
tramoeren aantrekken en controleren
of de band weer regelmatig wordt
aangedreven.
ZG- TS BAG0102.10 03.18
Reiniging, onderhoud en reparatien
Afb. 72
Afb. 73
129