Bediening
Let op: Het volgende letterteken begint
op dezelfde plaats als de vorige.
Bij het wijzigen van een bestaande tekst
kunt u op volgende
letterteken
behouden.
Druk om lettertekens te wissen op vorige
, dan worden alle lettertekens rechts
van de cursor gewist.
Als er per ongeluk een tekst is verwijderd,
klikt u twee maal kort op vorige
het
menu-item
oorspronkelijke tekst wordt behouden.
Voer op deze manier de rest van de tekst
in. Druk tenslotte nog een keer op de
volgende
3.8 Bij een alarmmelding
Bij een alarmmelding geeft het berichtenvenster
aan welk kanaal het alarm meldt met de locatie
van de detectoren (mits deze informatie in de
configuratie is geprogrammeerd), begint de alarm-
LED te knipperen, gaan de interne sirene en de
aangesloten optische en akoestische alarms af, en
ook de externe alarmsystemen die op de kanaalrelais
zijn aangesloten. Als meer dan één kanaal een
alarmmelding geeft, worden deze kanalen om en
om weergegeven. Het kanalenvenster in figuur
3.3 geeft aan dat kanaal #2=CH4 (methaan)
een alarmmelding geeft. Beurtelings worden het
kanaaltype en de gasmeetwaarde weergegeven.
Gasdetectoren
Bij de kanalen die een alarmmelding geven,
verschijnt een alarmsymbool in het kanalenvenster,
afgewisseld met het type detector. De Gasmaster kan
verschil maken tussen lage en hoge alarmniveaus.
Deze niveaus kunnen door de gebruiker worden
ingesteld op stijgen en dalen.
Branddetectoren
Bij een alarmmelding van een branddetector
komt er FIRE in het kanalenvenster te staan.
Brandmeldkanalen kennen slechts één alarmniveau.
Let wel: door op de knop voor bevestigen/reset
te drukken om een alarm van conventionele
branddetectoren te verwijderen, wordt de stroom
naar de rook/hittedetector 2 seconden lang
uitgeschakeld om het apparaat te resetten (deze
brand-resettijd is verstelbaar; zie pagina 33). Er
gaat tevens een stabilisatietijd van 2 seconden in
22
drukken als u het
boven
de
cursor
te
verlaten.
knop.
om de detector de tijd te geven om tot rust te
komen; de waarschuwingsdriehoek verschijnt voor
dat kanaal en de alarms en relais blijven tijdens deze
stabilisatieperiode actief.
wilt
ESU-omgevingssensoren
ESU-omgevingssensoren waarbij de bemonstering
wordt bemoeilijkt, geven ESU aan. Niveau 1
betekent vertraagd en niveau 2 betekent gestopt
De sirene uitschakelen
Druk op de knop bevestigen/reset
om
controlepaneel (of op de afstandsbedieningsknop
De
indien deze is geïnstalleerd). De alarm-LED stopt met
knipperen
maar
kanalenvenster toont de gasmeetwaarde.
Als de alarmtoestand is verholpen, druk dan op
bevestigen/reset
resetten.
Figuur 3.3
Voorbeeldsysteem bij alarm
3.9 mV-kanalen:
Pellistorbeveiliging
Om brugsensoren tegen schade te beveiligen bij
blootstelling aan hoge gasconcentraties, worden
detectoren van ontvlambare gassen die op een
mV-brugingang zijn aangesloten beveiligd via
een 'Pellistorbeveiliging'-stand. Als het signaal
van de sensor 95%LEL overschrijdt, verwijdert
het systeem de stroom van de sensor. De kanaal
gaat over op storing en de melding "Kanaal #n:
pellistorbeveiliging" verschijnt in het storingenmenu.
Deze status wordt 200 seconden vergrendeld,
waarna hij handmatig kan worden gereset: de
stroom wordt weer aangesloten en de vooringestelde
stabilisatieperiode wordt weer toegepast om de
sensor te laten stabiliseren. Alarmrelais blijven tijdens
deze stabilisatieperiode actief. Aanbevolen wordt om
voor de reset te verifiëren dat er geen ontvlambare
gassen in het gebied van de detector achterblijven.
In de stand voor pellistorbeveiliging toont het
kanalenvenster 'or' om aan te geven dat de sensor
is blootgesteld aan een hoge gasconcentratie. Een
horizontale balk licht boven, in het midden en onder
Crowcon Gasmaster
blijft
wel
oplichten.
om vergrendelde alarms te
2
0 0
LEL
van het
Het