Installatie
Kalibrering
1. Voer de hierboven bij nulstellen genoemde
punten 1 t/m 3 uit om de supervisor-stand
te activeren.
2. Zorg, voordat u begint met kalibreren, dat
de kanalen zijn geblokkeerd voordat u gas
laat stromen. De kanalen kunnen apart of
samen worden geblokkeerd.
Volg de instructies in stap 4 van Nulstellen.
3. Blader in het Supervisor-menu omlaag en
selecteer Kalibreren.
4. Selecteer het kanaal dat u wilt kalibreren.
Druk op volgende
wizard te doorlopen. Zorg dat de kanalen
zijn geblokkeerd voordat u gas laat stromen.
5. Het volgende scherm van de wizard toont de
standaardconcentratie voor het kalibratiegas,
oftewel 50% van het bereik. Zo nodig kunt
u deze kalibratiewaarde aanpassen op de
concentratie van het gebruikte kalibratiegas.
Stel de waarde bij met behulp van omhoog
en omlaag
.
6. Als er "Gas aanbieden" in het scherm komt
te staan, spuit u het gas in de detector en
drukt u op volgende
weergegeven
gestabiliseerd.
7. Druk op volgende
van het betreffende kanaal stabiel is. De
detector is dan volgens de instructies
gekalibreerd.
De Gasmaster toont 'Gelukt' in het
scherm als het kalibreren is geslaagd, of
'Mislukt' als de detectorwaarde buiten
bereik is.
8. Het kalibreren is beëindigd met de tekst
'Schone
lucht
scherm, om aan te geven dat u de detector
kunt ventileren.
Druk op volgende
te kalibreren of op vorige
Supervisor-stand te verlaten en terug te
keren naar de normale weergave.
9. Hef na het kalibreren de blokkering van alle
kanalen weer op.
16
om de Kalibratie-
en druk dan op volgende
. Wacht tot de
meetwaarden
als de meetwaarde
aanbieden' in het
om een ander kanaal
om de
2.12.3. Brandmeldkanalen testen
Om rookdetectoren te testen, blokkeert u het
betreffende FIRE-kanaal en controleert u alle
detectoren van het circuit stuk voor stuk met
een rooktestspuitbus. In het scherm komt bij het
kanaal FIRE te staan wanneer de detector wordt
geactiveerd. Reset elke detector voordat u de
volgende detector in het circuit test zodat u zeker
weet dat alle detectoren een alarmmelding geven.
Hittedetectoren kunt u op dezelfde manier
testen met een warmtepistool.
Vlamdetectoren kunnen ofwel een signaal geven
door een contact te sluiten, of met een 4-20 mA
signaal.
Een detector die een contact sluit, kan
worden aangesloten in een conventioneel
branddetectiecircuit met een weerstand van 470
Ω in serie en een afsluitweerstand van 1k8 op
het einde van de lijn, en meldt alleen FIRE of
FOUT. Een detector die 4-20 mA levert, wordt
aangesloten als een directe 4-20 mA ingang, en
kan verschillende alarmniveaus melden die UV-of
IR-activering aangeven (zie de handleiding van het
apparaat voor meer gegevens). Vlamdetectoren
kunt u testen met een zaklamp die UV-of IR-licht
produceert (afhankelijk van het type detector).
Blokkeer het betreffende kanaal, schijn met het
zijn
licht op de detector en kijk of er FIRE in het scherm
van de Gasmaster komt te staan. Controleer bij
4-20 mA detectoren ook of het juiste alarmniveau
wordt weergegeven.
2.12.4. ESU-kanalen testen
Om een kanaal te testen dat een ESU-
omgevingssensor bewaakt, blokkeert u eerst
dat kanaal en bemoeilijkt u vervolgens de
bemonstering. Kijk nu of alarmniveau 1 wordt
weergegeven. Stop de bemonstering handmatig
en controleer of alarmniveau 2 wordt geactiveerd.
Als er geen alarmmeldingen volgen, moet u
wellicht de drempelwaarden veranderen. Zie
paragraaf 3.10 voor meer gegevens over het
wijzigen van de alarmniveaus.
Controleer na de inbedrijfstelling of het
systeem volledig correct werkt, of er
geen foutmeldingen zijn en of er geen
kanalen zijn uitgeschakeld.
Crowcon Gasmaster