Installatie
Branddetectoren
n
Crowcon
adviseert
afgeschermde brandveilige mantelkabels
met in elkaar gedraaide aderparen, zoals
Pirelli FP200 en dergelijke. Monteer een
1k8-afsluitweerstand aan de laatste detector
in de kring van rook- en hittedetectoren.
Er mogen ook andere bekabelingsoplossingen
worden toegepast, zoals stalen kabelgoten, mits
deze voldoen aan alle normen.
Elke
detector
kan
voedingsspanning vereisen en ook hun maximale
stroomverbruik kan afwijken. Raadpleeg de
installatie-, gebruiks-en onderhoudshandleidingen
van de betreffende detector om de maximale
kabellengtes te berekenen van de verschillende
typen kabels. De maximaal toelaatbare kabellengte
hangt af van de toepassing, of er bijvoorbeeld
Zener-barrières of galvanische scheidingen (voor
I.S.-apparaten) worden gebruikt of niet.
Ga bij het berekenen van de maximale kabellengtes
voor detectoren uit van een minimumspanning
van 19 V en een meetweerstand van 98 Ω (39 Ω
voor conventionele brandmeldkanalen).
Tabel 1: Gangbare kabeleigenschappen
Doorsnede
Weerstand (Ω per km)
(mm 2 )*
Kabel
0,5 (20)
39,0
1,0 (17)
18,1
1,5 (15)
12,1
2,5 (13)
8,0
*Vergelijkbare diameter in AWG tussen haakjes.
Bereken de kabellengtes volgens de aanwijzingen
op het instructieblad van de detector aan de
hand van de hierboven genoemde kabel- en
Gasmaster-specificaties.
U kunt kabels en wartels op verschillende manieren
met de Gasmaster verbinden, afhankelijk van het
gebruikte type kabel en wartel:
– Kabels en wartels met staaldraadpantser (SWA)
waarbij de mantel via de wartel elektrisch
geleidend op het huis is aangesloten.
– Afgeschermde kabel waarbij de afscherming
in het huis via een metalen plaatje op de
wartel is aangesloten.
6
het
gebruik
van
een
andere
minimale
Kring
78,0
36,2
24,2
16,0
– Afgeschermde kabel met een EMC-wartel
waarbij de afscherming via de wartel op het
huis is aangesloten.
– Voor detectoren, 4-20 mA uitgangen en
RS-485 aansluitingen: afgeschermde kabel
waarbij de afscherming is aangesloten op het
SCR-contact van de betreffende aansluiting.
2.5 Gas- en branddetectoren
installeren
Installeer
de
gas-
volgens de aanwijzingen in de bijbehorende
installatiehandleidingen, en neem de eisen die
aan de locatie en de kabels worden gesteld in
acht. Raadpleeg voor ESU-omgevingssensoren de
meegeleverde handleiding.
2.6 Apparaten op de uitgangen
installeren
De Gasmaster kan optische en akoestische
alarminstallaties direct van 24 V DC-stroom
voorzien via de betreffende aansluitingen op de
aansluitprintplaat Ook beschikt hij over relais
om extra uitgangen te schakelen, en naast deze
relaisblokken zijn ook aansluitingen van 12 V
DC of 24 V DC/200 mA beschikbaar voor het
schakelen van apparaten met een laag vermogen.
In hoofdstuk 2.9 vindt u meer informatie over het
aansluiten van apparaten op de uitgangen.
2.7 De netspanning aansluiten
Sluit de externe netvoeding aan op de tweedelige
schroefcontacten, zie figuur 2.4 en 2.5. Aard
de Gasmaster via het aardingscontact van
het netsnoer (zie figuur 2.4) of gebruik het
aansluitpunt aan de bovenkant van het huis.
Figuur 2.4 Netspanningsaansluitingen op de
aansluitprintplaat
Crowcon Gasmaster
en
branddetectoren