Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruiksduur Noodaccu; Verbruiksberekening; Inbedrijfstelling - Crowcon Gasmaster Installatie-, Gebruiks- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Installatie
inspectiecertificaat. Als de kanalen niet zijn
geconfigureerd, toont de Gasmaster het volgende
scherm:
Geen detectoren!
Configureer
Ga naar pagina 25 om uw systeem te configureren.
2.11

Gebruiksduur noodaccu/

verbruiksberekening

De Gasmaster beschikt over een accucapaciteit
van 1,2 Ah als noodstroomvoorziening bij
stroomuitval. De hieronder genoemde gemiddelde
gebruiksduren gelden voor een systeem zonder
alarmmeldingen met niet-bekrachtigde relais
en uitgeschakelde 4-20 mA uitgangen (het
stroomverbruik van het systeem zonder de
detectoren bedraagt circa 50 mA):
Gasmaster 1
met een detector voor toxische gassen
(2-draads): 21 uur
Gasmaster 1
met een zuurstofdetector (2-draads): 16
uur
Gasmaster 1
met een brugdetector voor ontvlambare
gassen: 12 uur
Gasmaster 4
met vier detectoren voor toxische gassen
(2-draads): 10 uur
Gasmaster 4
met vier zuurstofdetectoren (2-draads): 4
uur
Gasmaster 4
met vier brugdetectoren voor ontvlambare
gassen: 3 uur
Gasmaster is beveiligd tegen het te diep
ontladen van de interne batterijen. Bij gebruik
van de interne batterijen geeft de Gasmaster
als storingsmelding "Waarschuwing - Batterij
laag" wanneer de accuspanning daalt tot 22
V. Als de spanning tot circa 20 V daalt, wordt
de verbinding met de batterijen automatisch
14
verbroken. U kunt de verbinding met de batterijen
alleen herstellen als de externe stroomvoorziening
wordt ingeschakeld, waarna het ongeveer 18 uur
duurt voordat ze volledig zijn opgeladen.
Let op: Het kan gebeuren dat de interne batterijen
niet goed worden opgeladen als de Gasmaster
is aangesloten op een externe DC-voeding,
waardoor de noodstroomvoorziening niet werkt
als de externe voeding uitvalt
Neem voor meer informatie contact op met
Crowcon.
2.12

Inbedrijfstelling

Let op: we raden u ten zeerste aan om de
personen die een Gasmaster-systeem in bedrijf
willen stellen eerst de bedieningsinstructies
in hoofdstuk III. Bediening te laten lezen en
begrijpen.
Na het aansluiten en inschakelen van de sensoren
kan de inbedrijfstelling beginnen. Kalibreer
gasdetectoren volgens de aanwijzingen in de
betreffende handleiding, en test branddetectoren
met de juiste middelen.
Simuleer alarmmeldingen en registreer de acties
om te kijken of het systeem werkt zoals bedoeld.
Controleer alle signaleringsapparatuur en de
verbindingen met externe apparaten. Gebruik
hiervoor de test- en bekijk-menu's (zie pagina 27
en 30).
2.12.1. Inbedrijfstelling
brugdetectoren
Het is van essentieel belang voor deze soorten
detectoren dat de juiste 'kopspanning' en balans
is ingesteld voordat wordt geprobeerd om de
sensor op nul te stellen en te kalibreren.
Om de kopspanning in te stellen moet de spanning
op de tussen de '+' en '-' polen van de detector
worden gemeten en worden aangepast met de
potmeter 'HEAD VOLTAGE' op de betreffende
ingangmodule van de Gasmaster. Controleer de
instructies van de detector voor de spanning:
2 V DC is typisch voor een Xgard Type 3 of 4
detector.
Laat de sensor 1 uur opwarmen en stel vervolgens
de versterkingbalans bij: sluit een meter die op
DC mV is ingesteld aan op de testpunten TP12 en
TP13 op de ingangmodule van de Gasmaster voor
Crowcon Gasmaster

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave