5.2
Plaatsen van de ketel
Voordat de ketel wordt geplaatst, dienen eerst de diverse aansluitingen te worden ontworpen:
•
Rookgasafvoer
•
Luchttoevoeraansluiting
•
Aanvoer- en retouraansluiting
•
Condensaatafvoer en overstortventiel
•
Elektrische voeding (bij voorkeur dient de aansluiting boven de ketel te zijn gesitueerd)
Alle aansluitingen moeten spanningsvrij worden gemonteerd. Het gewicht van alle componenten moet
apart van de ketel worden ondersteund, zodat er geen druk op de ketelaansluitingen wordt uitgeoefend.
Dit kan van invloed zijn op de bevestigingspositie van de ketel.
Bepaal de positie van de aanvoer- en retourleidingen door gebruik te maken van de bijgevoegde ophangbeugel of
een opstellingsframe (indien geleverd). Let hierbij op, dat de beugel en/of het frame horizontaal zijn aangebracht
en dat de ketel niet voorover hangt. Verstel zo nodig de ketel m.b.v. de stelbouten aan de achterzijde en de on-
derkant van de ketel (zie tekening).
Wanneer de stelbouten buiten hun bereik komen, dient de ruimte achter de bouten opgevuld te worden om de
ketel in positie te brengen. De ketel moet niet voorover hangen na installatie.
Blokkeer de ophangbeugel met de beveiligingsplaat en de blokkeerbouten, voordat de ketel verder wordt aange-
sloten. Dit om te voorkomen dat de ketel eventueel van de beugel afvalt. Gebruik geen excessieve krachten bij
het aansluiten van de diverse leidingen.
Ketelophanging
14
3. Borg de ketel met de klemplaat
en de twee bouten
1. Bevestig de muurplaat aan de
muur met de schuine kant naar
boven
2. Hang de ketel op met de op-
hangbeugel over de muurplaat
4. Stel de ketel verticaal met
de twee stelbouten
Detail ketelophanging
E93.1701NL.B. Handleiding Ambassador SB