A WAARSCHUWING
Laat de motor NOOIT draaien in een gesloten
ruimte of als er onvoldoende verluchting is en
voorkom accumulatie van uitlaatgassen in
kleine ruimten. Motoruitlaatgassen bevatten
koolmonoxide, dat bij inademing tot ernstige
hersenbeschadiging of de dood kan leiden.
Bescherm uw buitenboordmotor tegen schadelijke
weersinvloeden. Motorproblemen die hierdoor ont-
staan vallen niet onder uw garantie.
Schommelende temperaturen
MERK OP
en
bewaring kunnen corrosie van de inwendige
motorcomponenten veroorzaken.
De winterberging bereidt uw buitenboordmotor voor
op langdurige bewaring tijdens het winterseizoen.
Tijdens de winterberging wordt de motor doorge-
smeerd en worden de inwendige motorcomponen-
ten bedekt met een extra laagje olie. Zie
LANGDURIGE BEWARING (WINTERBERGING)
op pagina 58.
Stabiliseer de brandstofvoorraad. Brandstof die
in uw brandstoftank achterblijft oxideert, waardoor
het octaangetal daalt en er aanslag in het brand-
stofsysteem ontstaat.
Gebruik Evinrude/Johnson 2+4 Fuel Conditioner
om gomvorming en aanslag in de onderdelen van
het brandstofsysteem te voorkomen. Zie WER-
KING op pagina 24.
A WAARSCHUWING
Raak de bewegende motoronderdelen niet
aan, om verwondingen te voorkomen. Voor u
de buitenboordmotor start:
• Naar VRIJLOOP schakelen.
• Houd uw handen, kleding en haar uit de
buurt van het motorblok.
• Verwijder de schroef.
BEWARING
vochtigheid
tijdens
A WAARSCHUWING
Als uw motor is uitgerust met een brand-
stofslang met snelkoppeling, MOET u de
brandstofslang loskoppelen van de motor en
de brandstoftank om brandstoflekken te voor-
komen:
• Wanneer de motor NIET wordt gebruikt
• Wanneer de motor wordt getransporteerd
• Wanneer de motor wordt opgeborgen
OPMERKING: Het is mogelijk dat er een kleine
hoeveelheid olie vrijkomt wanneer de brand-
stofaansluiting wordt losgekoppeld.
de
Bewaar brandstoftanks op een goed verluchte
plaats en bescherm ze tegen hittebronnen en
open vuur.
Voorkom dat er vloeistof of dampen vrijkomen
die per ongeluk kunnen ontbranden.
Sluit (waar aanwezig) de ventilatieschroef van
de brandstoftankdop.
Zorg ervoor dat er geen brandstof lekt uit los-
gekoppelde brandstofslangen.
Als de buitenboordmotor liggend wordt getranspor-
teerd of bewaard, moet de lucht uit het oliesysteem
worden verwijderd, voordat de buitenboordmotor
opnieuw in gebruik wordt genomen. Zie HET OLIE-
SYSTEEM VULLEN op pagina 20.
KORTE BEWARING
(TUSSEN ELK GEBRUIK)
Als u de buitenboordmotor moet tilten om hem uit
het water te halen, laat hem dan zakken en laat het
koelsysteem helemaal leeglopen zodra hij uit het
water komt. Bewaar de buitenboordmotor tussen
gebruiksperiodes in in een verticale stand.
57